Er zijn heel wat mensen, die, als ze zo voor zichzelf de balans van hun leven opmaken, vinden dat ze het er nog wel aardig hebben afgebracht. Vooral als, ze als maatstaf nemen hun buurman Pietersen of Jansen. Tja, het ligt hem maar aan de norm, nietwaar? Stel, dat een aantal rekruten wordt uitgezocht voor een erebaantje, waarvoor echter een bepaalde lengte vereist is. Als er vijftig gegadigden zijn heeft de langste de meeste kans en de rest kan zich op volgorde van grootte opstellen met de onzekere verwachting: “Misschien hoor ik er nog net bij.” Daar komt echter de officier, die met de regeling van deze zaak belast is.
De meetroe wordt geplaatst bij de langste “Inrukken, je bent te kort,” klinkt het. leder begrijpt dat de anderen dan ook wel hun biezen kunnen pakken.
U moogt zijn wie u wilt, maar u komt aan de goddelijke maatstaf te kort. Zelfs Job, die door satan niet ten val gebracht kon worden, moest zich in zak en as bekeren toen hij met God te maken kreeg.
“Tenzij iemand wederom geboren wordt kan hij het koninkrijk Gods niet zien”.
Maar veronderstel, dat de officier bij de kleinste begint en nu een andere maatstaf aanlegt. “Aanmelden bij je nieuwe commandant”, klinkt het. Allen weten nu, dat ze goedgekeurd zijn.
Wel, de grootste zondaar, dus degene, die het meeste te kort komt, was Paulus van Tarsen, de vervolger van de gemeente. Hij is gered door Gods genade, omdat hij zich bekeerde tot Jezus Christus. Als hij gered is, kunt ook u gered worden. Het ligt er maar aan of u Jezus Christus wilt aannemen als uw Heiland. Zonder hem komt u te kort voor de hemel, maar met Hem kan God u aannemen. Denk er wet aan: niemand is te goed voor de hel. Maar ook: niemand is te slecht voor de hemel.