Het komt nogal eens voor, dat de krant het verhaal publiceert van iemand, die om de een of andere reden in de meest onmenselijke omstandigheden verborgen is gehouden en die tenslotte als een menselijk wrak uit zijn schuilplaats te voorschijn is gekomen. Zo’n verhaal stamt uit Rusland.
Na achttien jaar onder een mesthoop te hebben geleefd, kwam een menselijke gedaante er onderuit stuiven met de woorden: “Ik wil leven, ik wil werken.” De verbaasde buren kwamen tot de ontdekking dat het Grisha Sikalenko was, 37 jaar oud, waarvan men dacht dat hij de heldendood in de tweede wereldoorlog gestorven was (Investa). Wat hier achter stak? Dezelfde nacht dat de Oekrainier afmarcheerde naar het oorlogsveld, deserteerde hij en verstopte zich in de schuilplaats, die zijn ouders onder de geitenstal hadden ingericht.
Zij hadden gezegd: “Trek je niets aan van de geiten en de mest, je zult het wel overleven.” En hij overleefde het inderdaad: achttien jaar in een levend graf.
David beschrijft de corruptie van de mens met deze woorden: “Zij zijn allen afgeweken, tezamen zijn ze stinkende geworden, er is niemand die goed doet, ook niet één (Ps. 14 : 3).
In het licht van de hemelse reinheid is de mens even vies en stinkend als Grisha Sikalenko, na een verblijf van achttien jaar onder een mesthoop. Een leven zonder God is geen leven, zo iemand is levend dood.
Van de verloren zoon zegt de vader: “Deze mijn zoon was dood en is weer levend geworden”. (Lukas 15 : 24).
Gelukkig is dat mogelijk. U kunt van alle verontreiniging, die de zonde teweegbracht, gewassen worden. God wil u van alle zonden vergeven, maar dat kan slechts als u in het geloof tot Christus gaat en Hem aanneemt als uw Heiland. Door zijn bloed te storten wilde Hij u redden. Als u met een berouwvol hart tot Hem gaat, kunt u met Paulus zeggen: “In wien wij de verlossing hebben door zijn bloed, de vergeving der misdaden”(Ef. 1:7);
en met Johannes: “Het bloed van Jezus Christus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (Joh. 1 : 7b).