Vergeven
(Mattheüs 18:21-35)
Hoe vaak?
God is een God van vergeving! Geen enkele zondaar klopt tevergeefs bij Hem aan… mits er oprecht berouw aanwezig is. Reeds de psalmist getuigt er van: “Maar bij U is vergeving” (Psalm 130:4).
Daniël wist dit en zei: ‘Bij de Here onze God is barmhartigheid en vergeving’ (Dan. 9:9). Micha roept het uit: ‘Wie is een God als Gij, die de ongerechtigheid vergeeft (Micha 7:18). Allen die hun schuld hebben erkend en hun geloof hebben gevestigd op Jezus Christus, mogen weten dat hun zonden voor eeuwig vergeven zijn.
Maar dan is het gevolg dat ook wij vergeven als iemand tegen ons zondigt.
Petrus had het daar blijkbaar moeilijk mee. Hij vraagt aan de Heer: ‘Here, hoeveel maal zal mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven?’Hij vond zeven maal toch wel het maximum.
De Heer antwoordt hem echter: ‘Zeventig maal zeven maal’. Dat wil zeggen: altijd! Aan de hand van een gelijkenis maakt de Heiland duidelijk hoe God deze zaak ziet.
Als wij net als de eerste dienstknecht niet bereid zijn een ander te vergeven, dan blijkt daaruit dat we niet recht staan voor God. Dan hebben we nooit onze eigen schuld voor God beseft en is er van een oprecht berouw geen sprake.
Een Christen zal zijn broeder vergeven, “zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft” (Efeze 4:32).
Wie dat niet wenst te doen, die is de naam van Christus niet waard!