En de deur werd gesloten
(Matth. 25:1-13)
De stoomtrein met zijn aparte coupés deed nog dienst. Wie laat was kon meelopend met de vertrekkende trein er nog inspringen. Verstandiger was het in zo’n geval op de treeplank te springen dan de deur te openen en binnen te wippen. Nog verstandiger was ’t risico van een val tussen trein en perron niet te nemen en te wachten op de volgende verbinding. Maar ja, wat wil je?, een half uur of meer wachten is ook geen lolletje, en te laat op school, op de werk enz. bracht ook consequenties mee. Dus werd de oude stoomtrein vaak in vliegende vaart genomen.
Dat gebeurde ook op station. Terwijl de trein zich in beweging zette kwam nog een late reiziger het perron ophollen. Iemand op het perron was zo behulpzaam alvast een deur van een coupé los te gooien; de man sprong naar binnen, en met een klap werd de deur achter hem in het slot gegooid. Onze laatkomer viel hijgend neer op de houten bank. In de hoek zat een meneer een krant te lezen. Hij liet die even zakken en zei zo langs zich heen: ‘En de deur werd gesloten….’ Daarna las hij weer door.
Onze reiziger schonk eerst geen aandacht aan die woorden. Op de plaats van bestemming stapte hij uit en ging aan zijn werk. De hele dag echter bleef het zinnetje “en de deur werd gesloten…” hem bij.
’s Avonds vertelde hij het voorval aan zijn vrouw. Beiden herinnerden zich vaag dat deze woorden ergens in de bijbel moesten staan. Ze sloegen het oude boek, dat in een vergeten hoekje lag, op en begonnen in het Nieuw Testament te bladeren. Na urenlang zoeken kwamen ze bij Mattheüs 25. Daar stond het!
Ze lazen de gelijkenis van de tien bruidsmeisjes. Uiterlijk waren die alle tien gelijk, allen gingen ze de bruidegom tegemoet en alle tien hadden ze een lamp. Helaas werden ze ook alle tien slaperig en sliepen ze langs de kant van de weg in. Toen de roep werd gehoord: ‘De bruidegom komt’, werden ze met een schok wakker en begonnen hun lampen aan te steken.
Op dat moment kwam ’t onderscheid tussen de wijze en de dwaze meisjes openbaar. De wijzen hadden olie bij zich in een klein kruikje, maar de dwazen niet. Terwijl de dwazen probeerden aan olie te komen kwam de bruidegom. De vijf die klaar waren voor z’n komst gingen mee de bruiloftszaal in, en toen alle gasten binnen waren werd de deur gesloten. Terwijl het feest al aan de gang is komen de dwazen. Ze roepen: ‘Heer, heer doe ons open!’ ’t Is te laat, van achter de deur klinkt hun tegen: ‘Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet’.
Hoewel man en vrouw niet alles van dit verhaal, hadden ze wel door dat met die dwaze meisjes schijnchristenen bedoeld werden. Mensen die uiterlijk wel christen zijn, bidden, naar de kerk gaan enz., maar bij wie het innerlijk niet in orde is. En één ding beseften ze heel goed, dat als de Bruidegom Jezus Christus op dat ogenblik zou komen, zij niet gereed waren om mee te gaan in de bruiloftszaal.
Nog diezelfde nacht werd het echter anders met ze. Man en vrouw knielden neer voor God, beleden hun zonden en aanvaardden de Here Jezus als hun Redder. Toen daalde er blijdschap in hun hart, de Geest van God – waarvan de olie een beeld is – maakte woning in hen en voortaan leefden ze niet meer als dode schijnchristenen, maar als werkelijke kinderen van God. Die ene uitdrukking: ‘en de deur werd gesloten’ was ’t middel om hen tot nadenken te brengen.
“De deur werd gesloten”. Bent u gereed? Zo niet, dat deze regels u dan ook tot nadenken mogen brengen en ook voor u tot een eeuwige zegen mogen zijn.
Wie in de Heer Jezus, de Zoon van God gelooft, heeft eeuwig leven: maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.
Johannes 3:36