De Bijbel bestaat uit 66 boeken. Het Oude Testament bevat er 39, het Nieuwe Testament bevat er 27 van. Ruwweg gezegd hebben minstens veertig schrijvers deze boeken samengesteld. Dat is al iets merkwaardigs: een boek door veertig mensen geschreven! Maar dat is nog lang niet de grootste bijzonderheid aan de Bijbel. Veel merkwaardiger is dat de meeste van deze mensen elkaar nooit gezien of gesproken hebben, dat komt omdat ze in totaal verschillende tijden leefden.
Zo leefde Mozes, de schrijver van de eerste vijf boeken van de Bijbel, zo’n 1400 jaar voor Christus. De schrijver van de laatste of wel de “jongste” bijbelboeken is vrijwel zeker de apostel Johannes geweest. Zijn geschriften dateert men omstreeks het jaar 90 na Christus. De Bijbel is dus tot stand gekomen over een verloop van zo’n 1500 jaar!
Ondanks dit lange tijdsverloop en ondanks de veelheid aan schrijvers vormen de 66 boeken van de Bijbel toch een eenheid. Zo iets mag met recht een wonder genoemd worden.
Maar dat is nog niet alles, die veertig schrijvers verschilden in beroep, in leeftijd, in persoonlijkheid en hun woongebied lag in veel gevallen wijd uit elkaar. Om met het laatste te beginnen: Mozes schreef tijdens de woestijnreis van Egypte naar Kanaän, Daniël daarentegen vertoefde, toen hij zijn boek schreef, in Babylon. Anderen leefden hetzij in Juda, zoals Jeremia en zijn schrijver Baruch, hetzij in het tienstammenrijk Israël, zoals Amos.
Deze Amos was iemand van het platteland, hij was veehoeder. Jesaja daarentegen was een ontwikkeld man, die aan het hof te Jeruzalem vertoefde. Ook Mozes en Daniël verkeerden in de ‘hogere” kringen wat hun jeugd betreft. David daarentegen bracht zijn jeugd bij de schapen door.
Ik heb me hierboven beperkt tot schrijvers van het Oude Testament, maar onder de schrijvers van de Nieuwtestamentische geschriften vallen dezelfde verschillen op te merken. We treffen er Mattheüs aan, die tot de verachte stand van de tollenaars behoorde, maar ook een Paulus, die zich er op kon laten voorstaan een Farizeeër te zijn. Gelukkig liet hij zich er niet op voorstaan, maar dat is een andere zaak. Dan was er de visserman Petrus, wiens dialect verraadde dat hij uit het “onderontwikkelde” Galilea kwam. De verschillen in plaats zijn er eveneens: Jacobus zal zijn brief in Jeruzalem of in elk geval in het land Kanaän hebben opgesteld, Paulus echter schreef zijn brieven vanuit diverse plaatsen in het Romeinse rijk.
Zoals gezegd zijn er ook verschillen in persoonlijkheid en leeftijd. Mozes wordt de zachtaardigste van alle mensen genoemd, Jacobus en Johannes krijgen van de Heer echter de bijnaam “Zonen van de donder”. Petrus komt naar voren als een impulsieve, vurige man; Lukas – die geneesheer van beroep was – lijkt een bedachtzaam man te zijn geweest, die niet over één nacht ijs ging. En wat de leeftijd aangaat… van Mozes weten we dat hij minstens tachtig jaar was voor hij zich aan het schrijven zette daarentegen zal Markus vrij jong geweest zijn toen hij zijn evangelie schreef.
De schrijvers van de Bijbelboeken hadden slechts één ding gemeen: ze waren alle Israëlieten, overigens echter verschilden ze wat betreft:
– de tijd waarin ze leefden,
– het land waar ze woonden,
– de ontwikkeling die ze hadden genoten,
– het milieu waar ze uit voortkwamen,
– het beroep dat ze uitoefenden,
– de leeftijd die ze bezaten.
En ondanks die verschillen vormen hun geschriften een eenheid. Dat komt omdat ze bij het schrijven of het dicteren werden geleid, of beter gezegd werden geïnspireerd door de Geest van God. Uiteindelijk is dat de Grote Auteur van de Bijbel. Daarom noemen we de Bijbel ook met recht: het Woord van God.