Ondanks het feit, dat aan de Bijbel meer dan veertig schrijvers hebben meegewerkt en ondanks het feit dat de zesenzestig bijbelboeken een geweldig gevarieerde inhoud bezitten, vormt de Bijbel toch een eenheid. Het is ermee als met het menselijk lichaam. Dat bestaat uit vele leden en organen, maar toch is het onmiskenbaar één lichaam.
Zowel de veelheid van de bijbelboeken als hun eenheid wordt in de Bijbel met een bepaalde term aangegeven. In verband met het eerste spreekt de Bijbel over “De Schriften”. Daarnaast wordt de term “De Schrift” gebruikt, waarin de idee van eenheid besloten ligt. Tussen twee haakjes: de naam Bijbel komen we niet tegen. Deze naam is afgeleid van het Latijnse woord “biblia”, dat boeken betekent. In plaats daarvan worden bovengenoemde twee uitdrukkingen Schriften en Schrift gebruikt.
We vinden deze namen in het Nieuwe Testament en beide termen slaan dan op de verzameling geschriften, die wij nu het Oude Testament noemen. Wanneer wij in onze tijd de term Schrift gebruiken, verstaan we er niet alleen de boeken van het Oude Testament onder, maar ook die van het Nieuwe. Met andere woorden: het woord Schrift en het woord Bijbel zijn voor ons identiek. Voor een Jood is dat niet het geval. Die denkt bij het woord “Schrift” alleen aan de boeken van wat wij het Oude Testament noemen.
We willen nu het gebruik van de term “Schriften” nagaan. Ik citeer daartoe een aantal uitspraken.
Matth. 21:42
“Jezus zei tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden, deze is tot een hoeksteen geworden; van de Here is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?”
Matth. 22:29
“Jezus antwoordde en zei tot hen: Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet noch de kracht Gods”.
Matth. 26:54
“Hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, die zeggen, dat het aldus moet geschieden?”
Uit deze woorden van de Here Jezus blijkt hoe vast en zeker de dingen zijn, die in de Schriften beschreven staan.
Luk. 24:27
“En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had”.
Luk. 24:32
“Was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij onderweg tot ons sprak en ons de Schriften opende?”
Luk. 24:45
“Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen”
In de Schriften gaat het in de eerste plaats om Jezus Christus. Als een rode draad lopen de voorzeggingen van zijn geboorte, lijden, sterven en opstanding door het hele Oude Testament heen. Wie naar zijn stem wil luisteren opent Hij de Schriften en geeft Hij inzicht.