We houden ons bezig met het vraagstuk hoe we weten dat de Bijbel Gods Woord is. Langs puur wetenschappelijke, logische weg valt dat niet aan te tonen. Wat niet wil zeggen, dat er niet heel wat argumenten voor de betrouwbaarheid van de bijbelse gegevens zijn aan te voeren. Maar daarmee bewijs je nog niet dat de Bijbel zodanig Gods Woord is.
Sommigen menen de oplossing voor dit probleem gevonden te hebben in de stelling, dat we aannemen dat de Bijbel Gods Woord is omdat de Kerk dit zegt. Maar uiteindelijk is dat een cirkelredenering. De Kerk heeft namelijk haar ontstaan aan de Bijbel te danken en baseert haar gezag om te spreken juist op de Schrift. De Bijbel ontleent zijn gezag niet aan de kerk, maar de Kerk heeft zich te stellen onder het gezag van de Bijbel.
De regelmatig terugkerende vermaning in de zeven brieven aan de zeven gemeenten, opgetekend in Openbaring 2 en 3, luidt niet “Wie een oor heeft, die hore wat de kerk zegt”, maar “Wie een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt”. Met andere woorden: God spreekt tot Zijn Kerk en ieder die een oor heeft, moet dat Woord ter harte nemen. En ieder kan dan ook toetsen of de Kerk zich aan het Woord houdt, ja dan nee.
We hebben de kerk te aanvaarden op grond van het getuigenis van de Bijbel en in zover ze zich aan dit getuigenis houdt, maar niet de Bijbel op grond van het getuigenis van de Kerk. Als we dat wel zouden doen, zetten we de zaken op zijn kop.