“Is dat echt de hele bijbel, meneer?” Het meisje dat die vraag stelde, keek me ongelovig aan. Ze was een jaar of veertien en stond voor de boekentafel in onze bijbelstand. Ze hield een klein boekje omhoog, dat ze van de tafel opgepakt had. Nou ja een boekje… het was niet veel meer dan een omslag waarin een microfilmpje zat van zo’n drie bij drie centimeter. Op dat filmpje zag je niets anders dan een aantal hele kleine zwarte puntjes of blokjes. Op de omslag stond “de kleinste bijbel ter wereld”.
Ik verzekerde haar dat ze werkelijk de hele bijbel in de hand had, maar ze schudde het hoofd en zei: “Ik geloof het niet”.
“Het geloof kan ik je niet geven, maar ik kan je wel bewijzen dat je daar de hele bijbel in je hand hebt”. Ik legde haar uit dat het om een microfilmpje ging en dat je dat onder een microscoop moest bekijken, die tenminste 500 maal vergrootte. Met een diaprojector zou je het ook al bijna kunnen lezen, zo legde ik haar uit. Onderwijl was haar vader eraan komen lopen. “Vader, die meneer zegt dat dit de hele bijbel is, maar dat kan toch niet, hè?” Pa, keek eens naar het gevalletje in haar hand en onthield zich van commentaar hij slenterde door langs de stands. Ik zei tegen het meisje, dat ze het filmpje gratis mee mocht nemen om het op school of ergens anders onder een microscoop te bekijken zodat ze zich kon overtuigen van het feit, dat het echt de hele bijbel was. Ze legde het filmpje echter weer op de tafel en met een wat verlegen lachje zei ze: “En toch geloof ik het niet”. Hollend ging ze toen haar vader achterna.
Tja, daar sta je dan. Het kind besefte natuurlijk niet, dat ze me voor leugenaar uitmaakte. En dat ze niet geloofde met de bijbel te doen te hebben was ook niet zo erg. Maar het is wel tekenend dat ze de mogelijkheid om zich te overtuigen niet aangreep.
Helaas zijn er heel wat volwassenen, die net zo handelen als dat meisje. Ze hebben de bewijzen dat er een God, Schepper van hemel en aarde, is als het ware “in handen”.
Iedere bloem legt getuigenis af van haar Maker. En de sterrenhemel met zijn perfecte ordening voegt er nog een bewijs aan toe, om dat alleen maar te noemen. En toch zegt de mens: “Ik geloof het niet”. Naast de taal van de schepping (de natuur) hebben we de taal die de bijbel spreekt (de Schriftuur), maar massa’s mensen willen niet eens de moeite nemen om zich door de bijbel te laten overtuigen. Ze leggen dat boek rustig naast zich neer en zeggen: “En toch geloof ik het niet”.