Antwoord op de reacties van lezers
Mevr. G.- B. te E. vraagt zich af waar men in de Bijbel kan vinden dat iemand na zijn dood naar de hemel gaat, zoals dat door velen geloofd wordt.
Ons antwoord geven we puntsgewijs:
1) Christus Zelf heeft toen Hij nog op aarde was gesproken over de toestand na de dood. In de geschiedenis van de rijke man en de arme Lazarus (Lukas 16 vers 19-31) licht Hij namelijk een tip van de sluier op die er over het terrein van de dood lag. Hij spreekt daar eerst over het leven hier op aarde van twee mensen, te weten een rijke man en een arme man, Lazarus geheten. Beide personen sterven en dan onthult Christus hoe het die twee na hun dood verging. Hij spreekt over de toestand na de dood en verkondigt dat de arme man gedragen werd door de engelen in een plaats van heerlijkheid waar hij was in de schoot van Abraham. Daarentegen bevond de rijke man zich in het dodenrijk in een plaats van pijn. Dit onderwijs is even ernstig als eenvoudig. Na de dood is men òf in een plaats van heerlijkheid òf in een plaats van pijn. Dat het over de toestand direct na de dood gaat, blijkt ook nog eens uit vers 30 en 31 want daar is sprake van iemand van de doden en van opstaan uit de doden.
2) Soms brengt men tegen het bovenstaande in, dat het hier slechts om een gelijkenis gaat en je dit niet zo letterlijk kunt nemen. Ten eerste echter staat hier niet dat het een gelijkenis is. Ten tweede worden hier personen met hun naam aangeduid, namelijk Lazarus en Abraham en dat gebeurt in geen van de andere gelijkenissen. En als het wel een gelijkenis is, dan is het er een zonder figuurlijke, symbolische voorstellingen. Er wordt niet gesproken over ‘zaad’ dat het woord van het koninkrijk voorstelt, de ‘weg’ waarmee geduid wordt op het totaal verharde hart van de mens, ‘doornen’ die zien op zaken die het evangelie verdringen, enz. (Zie Mattheüs 13 vers 1-9 en vers 18-23).
Nee, het gaat over mensen, over sterven, over de toestand na het sterven. Daar zit niets figuurlijks of symbolisch bij. Het is ermee als met de gelijkenis van de verloren zoon, die handelt over reële personen en zaken. Laat je in die tijd niet die speciale vader en speciale zonen kunnen aanwijzen, het verhaal zelf gaat constant in vervulling. Zo kan men – als men per se over een gelijkenis wil spreken – in de rijke man en de arme Lazarus de eeuwen door personen herkennen, die òf alleen leven voor dit leven òf voor het koninkrijk van God. De voorstelling is volkomen reëel. En de toestand na de dood zoals de Heer die hier schildert is even reëel, ook al zouden de rijke man en de arme Lazarus slechts verhaalfiguren zijn.
3) Het geloof in een bewust bestaan na de dood berust op meer dan wat in Lukas 16 onthuld wordt. We hebben ook de uitspraak van de Heer Jezus tegen de misdadiger die naast Hem hangt op Golgotha: “Ik zeg u: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Lukas 23 vers 43). De man vraagt om een plaats in het koninkrijk van Christus, maar dat koninkrijk moet ook nu nog worden opgericht. Dat is om zo te zeggen ‘toekomstmuziek’. Jezus Christus geeft hem echter een belofte die op het heden betrekking heeft, namelijk “heden zult gij met Mij in het paradijs zijn”. Dat paradijs – die plaats van heerlijkheid – bestaat nu al zoals uit 2 Korinthe 12 vers 4 blijkt. De bekeerde misdadiger zou diezelfde dag nog de heerlijkheid ingaan.