Bij de kampanje voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in september van dit jaar (1989) voerde een van de politieke partijen als verkiezingsleus: ‘Tijd voor een ander beleid’.
Nu is ons blad geen politiek pamflet, en daarom laat ik de vraag of deze leus op het politieke vlak terecht is, geheel buiten beschouwing. Maar pakkend is de slogan wel. En ik ken genoeg terreinen waarop deze leus echt wel ter zake is.
Dat begint al met het schoolleven. Misschien wordt dit blad gelezen door een jongere die is blijven zitten. Als dat zitten-blijven aan eigen schuld te wijten is, zullen de ouders niet de dure woorden ‘tijd voor een ander beleid’ gebruiken, maar ze zullen wel zeggen dat het tijd wordt om de zaken eens anders aan te pakken en wat meer tijd aan de studie te wijden.
Ook in het zakenleven kan deze spreuk heel ter zake zijn. Er zijn heel wat zaken failliet gegaan omdat de eigenaars het beleid niet aangepast hebben aan de veranderde maatschappelijke omstandigheden. Ze zijn niet met hun tijd meegegaan en zitten nu met de brokken.
Als we kijken naar het milieu, dan zijn we er allemaal wel van overtuigd dat het zo niet langer kan doorgaan. Het roer zal om moeten en we zullen de verontreiniging moeten tegengaan, hoe dan ook. Op dit vlak is men ook druk bezig het roer om te gooien.
Maar mag ik iets persoonlijker worden? Als u terugkijkt op het afgelopen jaar, als u terugkijkt op uw leven tot nu toe, is de spreuk ‘tijd voor een ander beleid’ dan ook voor u op zijn plaats? Misschien zegt u: ‘Maar, ik leef goed. Ik drink niet, steel niet en geef ieder het zijne, wat wil je dan nog meer.’
Dat is allemaal prachtig maar laat het volgende voorbeeldje even tot u doordringen. In een gezin komen de kinderen uit bed, kleden zich aan en vallen aan tafel op het eten aan. Dag vader, dag moeder kan er niet af. Een bedankje voor het lekkere eten is er niet bij. Ze gaan naar school of naar hun werk, maar ‘goeie dag’ hoor je niet. ’s Middags gaat het precies zo. Om zes uur is het van hetzelfde laken een pak. Daarna gaan ze de stad in. Waar ze uithangen hangen ze pa en ma niet aan de neus. Hoe laat ze thuiskomen, maken zij wel uit, daar hebben de ouwelui niets mee te maken. En ze verwachten, dat er ’s avonds, pardon ’s nachts, nog wat eten klaar staat. Als dat niet het geval is, menen ze recht te hebben om te protesteren. Maar dat is dan ook het enige wat de ouders van ze te horen krijgen.
Op school echter en op het werk zijn het prachtlui. Ze beliegen hun kameraden niet, ze gappen niets van hun collega’s. Ze geven iedereen het zijne iedereen. behalve hun ouders.!
Is dit misschien het beeld van uw omgang met God? Mag ik u eens een paar indringende vragen stellen? Heeft u in uw leven rekening gehouden met God? Heeft u Hem als uw Schepper geëerd? Of bent u soms geen schepsel van Hem? Gelooft u de onzinnige voorstelling dat we door tijd en toeval uit een oerknal zijn ontstaan?
Die God onderhoudt de wereld. Hij laat het voedsel groeien waar wij van leven. Of meent u dat wij er de groeikracht aan kunnen geven? Welnu, heeft u God wel ooit voor uw eten gedankt?
Hij is ook de Heilige God. Hij ziet niet alleen wat we doen, Hij kent ook onze gedachten. Heeft u zich wel eens afgevraagd hoe Hij over uw leven denkt? Meent u dat, als er een God is, alles in uw leven bij Hem wel door de beugel kan?
Misschien moet u zeggen dat u aan God in het afgelopen jaar geen minuut hebt gedacht en dat u geen moment met Hem rekening hebt gehouden. Welnu, dan wordt het hoog tijd voor een ander beleid in het nieuwe jaar. Een beleid waarbij u God als uw Schepper erkent, waarbij u Hem dankt voor al zijn gaven, waarbij u erkent dat uw leven zonder Hem een zondig leven is geweest, waarbij u Christus aanvaardt als uw Heiland en Heere. Een beleid, waarbij u in uw leven met Hem rekening houdt en Hem dient. En dat noemt de Bijbel nu: je bekeren tot God en geloven in Jezus Christus.