De titel van dit stukje is een uitspraak die een Jood jaren geleden heeft gedaan. Hij staat bekend als Johannes de Doper. Hij was een profeet die gezonden was om het Joodse volk voor te bereiden op de komst van de Messias ofwel de Verlosser. Hij riep de mensen op, zich te bekeren en hun zonden te belijden. Zij die dat deden, doopte hij in de Jordaan.
Toen Jezus van Nazareth zijn loopbaan begon en van Galiléa in het Noorden naar Judéa ging, kwam Hij bij de plaats waar Johannes doopte. Op dat moment kondigde Johannes duidelijk aan, dat deze Jezus de Messias was. Zijn woorden hadden effect en heel veel mensen volgden Jezus na. Iemand wees Johannes daarop. Misschien dacht hij wel dat Johannes het helemaal niet leuk zou vinden, dat de mensen Jezus gingen volgen en dat hij erg jaloers op Jezus zou zijn. Maar dan had hij het wel bij het verkeerde eind, want Johannes antwoordde deze man de woorden, die boven dit stukje staan: Hij moet meer, maar ik minder worden
.
Het ging Johannes niet om eer en roem. Hij preekte niet voor zijn eigen parochie, zoals we dat noemen. Het ging hem alleen om de eer van Jezus Christus.
Twee opmerkingen zijn hierbij van belang:
Ten eerste dat van ons als samenstellers van dit blad, precies hetzelfde geldt. Wij willen niet schrijven voor een eigen beweging. We willen geen eigen belangen nastreven. We willen niet anders doen, dan mensen op Jezus Christus wijzen. Hij is namelijk de Enige die mensen voor eeuwig behouden kan. Dat kostte Hem wel Zijn leven. Daarvoor moest Hij de straf voor onze zonden dragen op het kruis van Golgotha. Maar Zijn werk heeft een geweldig effect, want ieder die erkent een zondaar te zijn en die Hem als Verlosser aanneemt en Hem als zijn Heer gaat dienen, ontvangt het eeuwige leven.
Ten tweede is het van belang, dat we als christenen bedenken dat in heel ons leven Christus de eerste en hoogste plaats moet hebben. De woorden van Johannes de Doper leren ons nederig te zijn. We mogen ze ook toepassen op onze houding ten opzichte van medechristenen. De Bijbel zegt op een andere plaats namelijk dat we de ander hoger moeten achten dan onszelf. Geen gemakkelijke, maar wel een waardevolle opgave.