Een woord over gemeenschap vervolg op ‘Open en Gesloten’
Eindelijk kom ik er toe om over het begrip gemeenschap te schrijven. Dit artikel is een vervolg op artikel 1 dat over “open en gesloten” ging”.
Het begin van dit artikel zal misschien voor sommigen schokkend zijn, omdat het over een heet hangijzer gaat maar leest u door dan wordt u hopelijk weer gerustgesteld. Het gaat er namelijk niet om totaal nieuwe ideeën te lanceren, maar om de grondslag die we voor onze opvattingen aanvoeren kritisch aan de hand van de Bijbel te bekijken.
1) Twee aspecten van gemeenschap
Het woord “gemeenschap” houdt in dat je iets met een ander gemeenschappelijk hebt. Er zijn verschillende “soorten” van gemeenschap. Gemeenschap in het lijden, gemeenschap in het evangelie, enz. Daarover willen we het nu niet hebben, het gaat in dit artikel om twee aspecten van gemeenschap waar we allemaal als gelovigen mee te maken hebben en dat zijn:
a. the fellowship with the Father and the Son (1Joh1:3b; 1Kor.1:9) and
b. the fellowship with each other (1Joh1:3a, 7).
De eerste gemeenschap (a) geeft een verticale binding aan; de tweede (b) duidt op een horizontale band. Deze tweevoudige gemeenschap geldt alle gelovigen over de gele aarde en ze is onverbreekbaar, onaantastbaar. Laten we dit goed bedenken!! Wel kan de beleving van die gemeenschap verstoord worden o.a. door zonde.
2) Geen andere dergelijke, algemene gemeenschap
Schrik niet, maar het is goed te bedenken dat de Schrift niet spreekt over een andere dergelijke gemeenschap. De Bijbel spreekt niet over een gemeenschap van vergaderingen of van kringen van gelovigen! En helemaal niet over een afgescheidern kring van gemeenschap!
De Bijbel spreekt er niet over dat is zonder meer duidelijk, maar naar mijn eerlijke overtuiging laat zich een dergelijke gemeenschap ook nietv uit der Schrift afleiden. Let wel: hieruit volgt niet dat plaatselijke vergaderingen niets met elkaar en met elkaars besluiten te maken hebben, zie het vervolg.
Wanneer wij van een gelovige zeggen: “Hij/zij is niet “met ons” in gemeenschap” dan is dat een niet-bijbels spraakgebruik. Dan is ‘onze’ gemeenschap namelijk beperkter dan de gemeenschap waar de Bijberl het over heeft.
Vaak zeggen we het gelukkig ook enigszins anders en hebben we het over “hij/zij is niet met ons in praktische gemeenschap”. Als we daaraan echter de conclusie verbinden dat zo’ n gelovige dus niet met ons het avondmaal kan vieren dan nemen we een onbijbels standpunt is, een standpunt dat “de broeders” in het begin van de vorige eeuw beslist niet innamen. Het is dan in wezen – of we dat nu beseffen of niet – een sektarisch standpunt.
3) Een schrijnend voorbeeld
In een vergadering in Holland kwam een jong stel uit Amerika met een aanbevelingsbrief. De brief werd voorgelezen en… daarop stond een leidende broeder op die in die vergadering op bezoek was en zei: “Die vergadering is niet met ons in gemeenschap”. Prompt werden deze jonge mensen geweigerd wat de avondmaalsviering betreft. De vraag was echter niet of die vergadering met ons in gemeenschap was, maar of die jonge mensen gemeenschap hadden met de Vader en de Zoon en dus ook met ons. Natuurlijk komt er dan de vraag bij of ze geen gemeenschap met zonden hadden, hetzij direct perzoonlijk, hetzij door verbinding met bozen. Dat had in het bovengenoemde geval dan in een gesprek nagegaan moeten worden, maar dat gebeurde niet.
Een tweede geval: een broeder uit het buitenland werd op grond van een aanbevelingsbrief in een bepaalde vergadering ontvangen. Hij bezocht diverse vergaderingen en diende ook heel opbouwend met het Woord. Toen kwam er een broeder die wat dieper op zijn achtergrond inging. Daarbij bleek dat hij tot een vrij strenge open broedergroep “behoorde”. Prompt werd hem te verstaan gegeven dat hij niet met het Woord mocht dienen en ook niet meer mocht deelnemen aan het avondmaal.
Zo was “onze” praktijk en ik moet tot mijn schande erkennen dat ook ik daarmee leefde. Het is dit onbijbelse gebruik van het begrip “gemeenschap van vergaderingen” dat mij ertoe brengt dit onderwerp te belichten. Maar nu terug tot de term “praktische gemeenschap”
4) Praktische gemeenschap van gelovigen
Als we de term “praktische gemeenschap” gemakshalve gebruiken om een lange omschrijving te voorkomen dan behoeven we dit gebruik nog niet heftig af te keuren, maar het blijft een uitdrukking die tot misverstand aanleiding kan geven. Daarom wil ik deze kwestie nader toelichten. Bijna iedere “broederkring” bestaat uit gelovigen die regelmatig de samenkomsten bezoeken en “hun geestelijk onderdak” in die kring hebben gevonden. Meestal heeft men een lijst aangelegd van deze bezoekers. Dat noemen we om principiële redenen geen “lidmaatschapslijst”, want we erkennen alleen het lidmaarschap van het Lichaam van Christus. Maar in de praktijk werkt het wel als een lidmaatschapslijst. En als men geen geschreven lijst heeft, heeft men een lijst in zijn hoofd!!
Als we nu gemakshalve zeggen: “die en die zijn met ons in praktische gemeenschap” dan weten we allen dat we daarmee bedoelen dat die gelovigen hun plaats aan de Tafel van de Heer in ons midden hebben ingenomen.
We moeten echter wel bedenken dat we met gelovigen die niet regelmatig in onze samenkomsten komen net zo goed “in gemeenschap” zijn en dat als we ze kennen of door contact hebben leren kennen we ze behoren te ontvangen aan de dis van de Heer, tenzij de heiligheid van het huis van God hen buitensluit omdat ze of zelf in zonde leven of gemeenschap hebben met de zonden van anderen. Deze laatste uitdrukking vraagt om een nadere precisering, maar daar ga ik nu niet op in. Het gaat er nu alleen om dat hoewel ze niet met ons in “praktische” gemeenschap zijn , we ze wel hebben te ontvangen en gemeenschap met hen hebben te oefenen. Anders maken we niet waar dat we willen vergaderen volgens de normen van het Lichaam van Christus. Dan zouden we namelijk niet vergaderen op de grondslag van de eenheid van het Lichaam. En dat is een berip dat we terecht hoog in ons vaandel dragen
5) De les van de beelden
Er zijn een drietal beelden in de Bijbel die normatief zijn voor het vergaderen naar de normen van de Schrift. Dat zijn de voorstellingen van: Het Lichaam van Christus; Het Huis van God en de Familie van de Vader. We beperken ons voorlopig tot het eerste beeld.
Het Lichaam van Christus bestaat uit alle ,gelovigen. Allen die gemeenschap hebben met de Vader en de Zoon vormen dat lichaam. Ze zijn door de Geest tot dat ene Lichaam gedoopt. Ze hebben gemeenschap met elkaar en zijn als leden van het Lichaam aan elkaar verbonden. Het Lichaam wordt gekenmerkt door drie dingen:
- de leiding berust bij het Hoofd, bij Jezus Christus;
- de leden zij aan elkaar verbonden en vormen een eenheid;
- elk lid van het Lichaam heeft een gave en moet die onder de leiding van het Hoofd, door de Geest kunnen uitoefenen.
Als wij nu zeggen te vergaderen op grond van de eenheid van het Lichaam (wat trouwens slechts één aspect van het Lichaam is) en we weigeren gelovigen die “niet regulair” onze samenkomsten te bezoeken (terwijl de heiligheid van het Huis hen niet buitensluit) dan verloochenen we onze bijbelse grondslag!
6) Praktische gemeenschap van vergaderingen
Hiervoor is al uitgedrukt dat de Schrift niet spreekt van “een gemeenschap van vergaderingen”. Die term kent de Schrift niet en het Lichaam van Christus geeft geen beeld van de eenheid van gemeenten of vergaderingen. In de tien bijbelgedeelten waar sprake is van het Lichaam van Christius gaat het altijd en uitsluitend over de eenheid van de leden, de eenheid van de afzonderlijke gelovigen. Het is essentieel dit te bedenken!
Wanneer we nu toch spreken over vergaderingen die “met ons” in gemeenschap zijn dan mogen we daar nooit een principiële zaak van maken, want dan gaan we verder dan wat de Schrift ons onderwijst. We mogen dan hoogstens spreken over vergaderingen met wie we in “praktische” gemeenschap zijn. In veel kringen kent men naast een plaatselijke lijst van gelovigen die regelmatig de samenkomsten bezoeken en “hun plaats innemen aan deTafel van de Heer” een landelijke of zelfs mondiale lijst van dit soort vergaderingen. Welke waarde heeft deze lijst? Geen andere dan deze: dat we er vanuit gaan dat deze vergaderingen de normen van de Schrift die begrepern zijn in de voorstelling van de Gemeente als het Lichaam van Christus; het Huis van God en als de Familie van de Vader willen handhaven ofwel die als basis voor hun vergaderen kennen.
In de praktijk komt het erop neer dat als gelovigen uit deze vergaderingen bij ons komen, we ze op grond van hun aanbevelingsbrief ontvangen zonder nog als voorwaarde een gesprek met hen te willen hebben om te zien of we wel “zuiver vlees in de kuip hebben”. Let wel: dat berust op een basis van vertrouwen!
Komen er gelovigen uit andere kringen bij ons dan mogen we niet zeggen: jullie zijn niet met ons in praktische gemeenschap en dus kunnen jullie niet bij ons aanzitten, want zoals al gezegd. dan treden we sectarisch op en niet volgens de normen van het Lichaam van Christus. Als deze gelovigen niet bij ons bekend zijn zullen we dus wel een gesprek vooraf willen hebben om na te gaan of het gelovigen zijn en zover dat mogelijk is nagaan of ze geen verkeerde wandel hebben of gemeenschap met de zonden van boosdoeners.
Dit zijn geen nieuwe regels, maar de regels die de broeders in het begin handhaafden en voor zover ze dat niet deden hielden ze er hun “broederregels” op na in plaats van bijbelse regels.
7) Heeft tucht met het Lichaam te maken?
Toen mijn broer en ik in de vijftiger jarenbegonnen te evangeliseren in Friesland kwamen we veel in aanraking met medegelovigen met een calvinistische overtuiging. Het viel mijn broer op dat deze gelovigen over “uitsluiting” spraken als over “afsnijden van het Lichaam van Christus”. Hij merkte daar terecht bij op dat dit nooit juist kan zijn, want dan zou je het Lichaam van Christus verminken. Deze uitspraak is maar niet de opvatting van enkele calvinisten, maar ze is terug te vinden in de belijdenisgeschriften. Sinds dat moment werd het ons duidelijk dat tucht niet te maken heeft met het Lichaam van Christus, maar met het Huis van God. In latere jaren merkten we op dat in ons midden een even onschriftuurlijk spraakgebruik was ingeslopen en wel dat het erkennen van de tuchtbesluiten van een andere vergadering te maken had met het handhaven van de eenheid van het Lichaam van Christus. Er is naar onze overtuiging echter geen schriftplaats te vinden die dat zegt.
Moet de tucht van een andere vergadering dan niet erkend worden? Zeker wel! Als gelovigen in een bepaalde plaats iemand op grond van de Schrift en in verband met de heiligheid van het Huis van God onder tucht gesteld hebben (denk aan uitsluiting) dan hebben gelovigen die in andere plaatsen volgens de Schrift vergaderen dat te erkennen op grond van diezelfde heiligheid van het Huis van God waarvan ze deel uitmaken. Ze hebben de orde in het Huis van God te handhaven anders zou dit Huis praktisch gezien tegen zichzelf verdeeld zijn. De gemeente is de tempel of het huisvan God en Hij woont daar door de Heilige Geest. Aan Timotheüs schrijft Paulus verschillende zaken o.a. over de ambten van oudsten en diakenen en zegt dan dat hij dat schrijft opdat Timotheüs zal weten hoe hij zich in het Huis van God gedragen moet. Het handhaven van tucht heeft te maken met de orde in het Huis van God.
8) Kan men een vergadering “afstoten”?
Uiteraard kan men nooit een vergadering “uitsluiten” of “uit het midden wegdoen” zoals dat met een boze in een plaatselijke vergadering kan en zelfs moet gebeuren. Dat zou namelijk inhouden dat alle gelovigen in zo’n vergadering bozen zouden zijn. De vraag waar het om gaat is of een vergadering of meerdere vergaderingen samen of een groep leidende broeders een vergadering kunnen “afstoten”. Maar wat betekent dat dan?
Laten we even uitgaan van de gedachte dat er een principiële eenheid van vergaderingen is (waardoor dan ook veoorgesteld), zoals dat in het verleden vaak is geleerd. Als er dan in een vergadering kwaad optreedt en de plaatselijke gelovigen handelen daar niet mee, dan wordt zo’n vergaderoing buiten de praktische kring van gemeenschap geplaatst. Natuurlijk staat of valt deze handelinjg met de vraag of er een dergelije eenheid van vergaderingen is. Als die er niet is kan men natuurlijk een vergadering niet buiten de kring zetten.
Tegenwoordig zegt men het gelukkig anders en wel men stelt dat men geen aanbevelingsbrieven meer uit die plaats accepteert en geen aanbevelingsbrieven voor een dergelijke vergadering afgeeft. Op zichzelf behoeven we dat laatste niet te veroordelen. Wat anders is de wijze waarop dit gebeurt en waarop men dit aan andere vergaderingen oplegt! Daar lkunnen we namelijk grote vraagtekens bij zetten.
9) Hoe werkte en werkt het in “ons” midden?
Het volgende zal hopelijk duidelijk maken, dat er iets niet klopt.
Wanneer in plaats A iemand die een broeder genaamd wordt in zonde valt en hij zich niet van het kwaad afwendt dan wordt dit aan de gemeente meegedeelt en als hij ook naar de gemeente niet hoort, wordt hij beschouwd als een heiden of een tollenaar (Mt. 18:17) ofwel hij wordt uit het midden weggedaan (1Kor.5:13). Dit wordt niet door een enkele broeder of enkele broeders beslist, nee de hele gemeente wordt erin gekend en ieder kan eventueel bezwaren indienen. Zo wordt aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid als plaatselijke vergadering voldaan. Zoals gezegd wordt zo’n besluit op grond van de orde in Gods huis in andere vergaderingen erkend.
Maar hoe gaat het nu met “het buiten gemeenschap plaatsen “ van een vergadering? Als er een kring van gemeenschap van vergaderingen is, dan hebben al die vergaderingen verantwoordelijkheid voor het geheel. Wordt in het geval er zich kwaad openbaart in een vergadering en zo’n vergadering luistert niet naar een of meer omliggende vergaderingen, wordt dan deze zaak ook aan de hele kring van vergaderingen meegedeeld zodat allen er een oordeel over kunnen geven en eventueel bezwaren kunnen indienen? Nee, dat gebeurt niet. De algemeen aanvaardde praktijk is dat een paar omliggende vergaderingen de beslissing nemen deze verontreinigde vergadering buiten gemeenschap te plaatsen en dat men verwacht dat alle vergaderingen in de wereld deze beslissing accepteren zonder dat ze in het geheel ook maar een stem gehad hebben.
Een recent praktijk geval is de “erkenning” van de vergadering te Lofer in Oostenrijk in 1991. Een aantal gelovigen daar ter plaatse splitste zich o.a. onder invloed van broeders uit Duitsland af van de vergadering in Saalfelden en werd door een paar vergaderingen in Duitsland “als in gemeenschap” ontvangen. Andere vergaderingen werden daar niet ingekend. Men wist dat er hier en daar bezwaren waren tegen de gang van zaken, maar daar werd geen rekening mee gehouden. In 1999 gebeurde preciies het omgekeerde. Lofer verzoende zich weer met Saalfelden enwerd daarop door de vergaderingen in Wenen, München en buiten gemeenschap geplaatst. Van een wereldwijd overleg was geen sprake.
10) Wat betekent ‘namens’
Deze handelwijze wordt onderbouwt met een bepaalde uitleg en wel dat deze vergaderingen namens het geheel optreden en hun beslissing die door de hemel erkend wordt (Mt18:18) door alle vergaderingen in de wereld erkend behoord te worden. Men vergeet dan dat het in Matth. 18 gaat om een beslissing van een plaatselijke vergadering over iets of iemand in haar midden.
Wanneer een broeder of een paar broeders een brief rondsturen waarin de andere gelovigen ter plaatse niet gekend zijn en zulke broeders zetten onder de brief dat zij schrijven namens de vergadering dan zal de vergadering hen toch op de vingers tikken en zeggen: “jullie brief is niet namens de vergadering geschreven, het is jullie actie waar wij niets van wisten )of: waarmee wij het absoluut niet eens zijn). Over zoiets bestaat denk ik geen verschil van mening. Wanneer we nu zeggen dat de ene vergadering namens het geheel handelt, terwijl het geheel daar nietr ingekend si, dan is dat een oneigenlijk gebruik van het wioord “namens”. Zo iets klopt niet, weant dan hadden alle vergaderingen over de hele wereld een stem in het betreffende geval moeten hebben.
11) Dat overleg is onmogelijk
Het voorgaande zal logischerwijze de reactie oproepen dat een dergelijk wereldwijd overleg om tot een gezamenlijke beslissing ten opzichte van een vergadering te komen, onmogelijk is. Dat is inderdaad onmogelijk, maar dat geeft dan ook aan, dat er een dergelijke wereldwijde kring van gemeenschap en verantwoordelijkheid waarbij iedere vergadering handelt namens de andere vergaderingen, niet bestaat.
Maar wat moet er dan wel gebeuren?