Een vriendelijke oude man kwam in gesprek met een meneer die regelmatig de woorden ‘duivel’ en ‘duivels’ gebruikte. De oude man vond dat niet leuk, maar hield zich stil. De gesprekspartner ging echter over op het gebruiken van de naam van God. ‘Stop’ zei de oude baas, ‘ik heb me stil gehouden toen u zich veroorloofde de naam van uw eigen meester te gebruiken, maar ik tolereer niet dat u dat ook doet met de naam van mijn Meester’.
Er is soms tact en wijsheid voor nodig om er iets van te zeggen als iemand in onze aanwezigheid vloekwoorden gebruikt. Soms kan het helpen zo iemand te vragen of hij godsdienstig is. Vaak antwoord men daarop ontkennend. Daarop kun je dan vragen waarom hij in het gesprek zo vaak de naam van God noemt.
Misschien kun je een vloeker vragen of hij in God gelooft. Als hij dan ‘nee’ zegt kun je hem vragen waarom hij dan tot God ‘bidt’.
Het is beter met een dergelijke vraag te beginnen dan hem meteen met hel en verdoemenis te confronteren. Eventueel kan dat altijd nog als er een gesprek volgt. Veel mensen beseffen namelijk niet eens dat ze vloeken en wat een vloek inhoudt.