Vraag:
Wat zegt de bijbel over mensen, die nog nooit van het evangelie gehoord hebben.
Antwoord:
Mensen, die het evangelie nog nooit gehoord hebben, worden niet verantwoordelijk gesteld voor het wel of niet aannemen ervan. Men staat verantwoordelijk voor een prediking, die men gehoord heeft, niet voor een die men niet gehoord heeft.
Hier geldt het beginsel, dat in Rm 2:12 wordt aangegeven t.a.v. het wel of niet bezitten van de wet. Zij, die geen wet bezaten (de heidenen) worden voor hun zonden niet geoordeeld naar de wet of door de wet.
De vraag blijft dan natuurlijk voor welke prediking de heidenen dan wel verantwoordelijk gesteld worden. Het antwoord geeft Ps 19 en Rm 1:18-20. Van de schepping gaat namelijk een spraak uit. En bovendien heeft de mens een geweten. Als een heiden zich op grond van deze prediking voor God buigt en zijn schuld erkent, kan God hem aannemen ziende op het werk van Christus, ook al heeft de betreffende persoon niet van Christus gehoord.
Of er heidenen zijn (geweest) die zo tot God gegaan zijn is een andere vraag. Er zijn wel bepaalde getuigenissen, die in die richting wijzen. Dat punt kunnen we echter buiten beschouwing laten, het gaat om het beginsel en daarover is de bijbel niet onduidelijk.