Bijgaande notie is grotendeels ontleend aan K.S. Wuest
Hel is de weergave van het Griekse woord ‘gehenna’ en dat is een vervorming van het Hebreeuwse woord ‘Ge-Hinnom’ waar het dal van Hinnom mee wordt aangeduid. Deze nauwe vallei is de plaats waar sinds Achaz kinderen aan de Moloch verbrand werden. Na de tijd van Josia werd het de plaats waar de lichamen van misdadigers, de karkassen van dieren en allerlei afval werd gedeponeerd en verbrand. De term komt voor in Matt. 5:22, 29, 30; 10:28; 18:9; 23:15; 33; Mark. 9:43, 45, 47; Luk. 12:5; Jak. 3:6.
In Matt. 5:22 en 18:9 wordt gesproken over de hel van het vuur waar de gedachte aan het dal van Hinnom blijkbaar achter zit.
In Openb. 19:20 wordt voor deze plaats de aanduiding ‘poel van vuur’ gebruikt.
Hades is de weergave (geen vertaling) van een Grieks woord. dat ‘het ongeziene’. betekent. Het is de Griekse aanduiding voor de plaats waar de gestorvenen heengaan.
Volgens de heidense Grieken gingen de goeden naar de afdeling die ze ‘Elysium’ noemden en de slechten gingen naar de afdeling die ze ‘Tartarus’ noemden.
In de Septuaginta, dat is de Griekse vertaling van het Oude Testament, is het woord hades gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse ‘Sheol’.
De Statenvertalers hebben helaas het woord ‘hades’ weergegeven met ‘hel’ en dat geeft verwarring, een goede weergave is ‘dodenrijk’
De heidense voorstelling van het dodenrijk was dus dat er twee afdelingen waren en dit treffen we ook aan in het bijbels spraakgebruik. De afdeling waar de gelovige doden zich bevinden wordt het ‘Paradijs’ genoemd (Luk. 23:43, zie ook 2 Kor. 12:4; en Openb. 2:7 zie voetnoot 1).
Ook noemt men deze afdeling ‘Abrahams schoot’ naar aanleiding van de vermelding in Luk. 16:22. Het is echter de vraag of daar de afdeling zo genoemd wordt of dat alleen wordt aangegeven dat Lazarus een ereplaats bij Abraham kreeg.
Het woord hades komt voor in de volgende plaatsen: Matt. 11:23; 16:18; Luk. 10:15; 16:23; Hand. 2:27, 31 zie voetnoot 2); Openb. 1:18; 6:8; 20:13, 14
Tartarus
Dit woord komt voor in 2 Petr. 2:4. De Statenvertalers hebben ook dit woord met hel weergegeven. De NBG vertaling en Telos hebben hier ‘afgrond’ staan. Het is de plaats waar bepaalde gevallen engelen zijn opgesloten (zie voetnoot 3).
In 1 Petr. 3:19,20 en Judas vers 6 wordt op dezelfde plaats geduid.
1) Volgens Wuest wordt in de laatste twee teksten niet geduid op de afdeling van de gelukzaligen in het dodenrijk, maar op een plaats in de hemel. Anderen nemen aan dat bij de hemelvaart van de Heer Jezus deze afdeling van het dodenrijk naar de hemel is verplaats en vereenzelvigen de drie Schriftplaatsen dus.
2) Deze plaats in Hand. is een aanhaling uit Ps. 16 waar we het Hebreeuwse woord ‘sheol’ vinden.
3) Verschillende schriftverklaarders denken dat de zonen Gods (Gen. 6:1-4) deze engelen zijn.
In het boek de Openbaring komt zevenmaal het woord ‘abyssus’ voor dat met ‘afgrond’ is weergegeven, maar dat kennelijk niet met de tartarus vereenzelvigd moet worden.