Al eerder stonden we stil bij de zegen van tegenslag. Er is evenwel meer van te zeggen. Neem het geval van David toen hij voor zijn zoon Absalom moest vluchten. Hij heeft toen Ps 3 gedicht waarin we de volgende mooie uitspraken vinden:
“Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer en die mijn hoofd opheft”(vs 4);
“Ik vrees niet voor tienduizenden van volk die zich rondom tegen mij stellen” (vs 7);
“De verlossing is van de Here”(vs 9).
Denk aan Job die zo uitermate beproefd werd. Wat een geweldige belijdenis heeft hij gedaan:
“Slechts van horen zeggen had ik van u vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd” (42:5).
Dat zegt deze man, nadat hij veel ellende had doorgemaakt, nadat hij diep teleurgesteld was in zijn vrienden en nadat hij de les geleerd had die God hem voorhield.
Iemand zei er eens dit van: “Er komt geen graankorrel zichtbaar als het koren niet gedorst wordt, er wordt geen goud gereinigd dan door het vuur”.