In een kerk in Lübeck moet indertijd de volgende inscriptie aangebracht zijn:
Jullie noemen Mij Meester, en je dient Me niet;
Jullie noemen Mij Licht, en je kijkt niet naar Me;
Jullie noemen Mij de Weg, en je volgt Mij niet;
Jullie noemen Mij het Leven, en je verlangt niet naar Me;
Jullie noemen Mij Lieflijk, en je houdt niet van Me;
Jullie noemen Mij Rijk, en je vraagt niets van Mij;
Jullie noemen Mij de Eeuwige, en jullie zoeken Mij niet;
Jullie noemen Mij de Genadevolle, en je vertrouwt Mij niet;
Jullie noemen Mij de Edele, en je dient Mij niet;
Jullie noemen Mij de Almachtige, en je eert Mij niet;
Jullie noemen Mij de Rechtvaardige, en je vreest Mij niet;
Ik veroordeel jullie! En je kunt Me dat niet kwalijk nemen.
”Dat komt laag over”, zeggen we tegenwoordig en ik denk dat deze uitspraken niet van alle kerkgangers daar in Lübeck gelden, maar een waarschuwing gaat er beslist wel van uit.
Laten we ons maar eens afvragen of en in hoever deze uitspraken ook op ons van toepassing zijn.
Dat is nooit weg, dacht ik voor mezelf.