Het BEVEL om te dopen in de Evangeliën.
De BEDIENING van de doop in de Handelingen.
De BETEKENIS van de doop in de Brieven (+ Handelingen en Evangeliën).
BEVEL:
- aan de discipelen: Matth. 28: 19
- maakt tot discipelen (Ef.6: 17 – 18).
- doopt hen.
- Leert hen.
- Doop heeft dus te maken met discipelschap – volgeling wezen.
- Discipel door prediking – Mark. 16: 15 – 16a. Christen: Hand. 11: 26.
- Hand. 2: 38…bekeert u etc.
- Hand. 14: 21.
- (Is ook zo met de doop van Johannes: Matth. 3: 1 -6; Joh. 4: 1 en 2).
- Markering als discipel door de doop
- Vraagt gehoorzaamheid van de doper – Matth. 28 – en van de dopeling – Hand. 2: 38
- (denk hierbij ook aan de apostel Paulus).
BEDIENING:
- toont deze gehoorzaamheid na aannemen van het woord: zie Hand. 2: 41; 8: 12; 10: 47, 48;
16: 33; 18: 8; 19: 5 en 22: 16. - toont dat het gebeurt met water. Er is namelijk ook nog de doop met vuur en doop met
de Heilige Geest.
Matth. 3: 11: ik doop u wel in water.
Hand. 8: 36: ziedaar water, wat verhinderd mij. - toont dat het gebeurd door onderdompeling.
Matth. 3: 6: gedoopt in de Jordaan (Mark. 1: 5).
Matth. 3: 16: terstond…steeg Hij op uit het water.
Joh. 3: 23: omdat aldaar veel water was…
Hand. 8: 38 zij daalden beiden af in het water.
Versterking betekenis van het woord – zie 2 Kon. 5: 14 en Lev. 14: 6 en 7. - toont dat voor dopen geen bevoegdheid vereist is.
Op de Pinksterdag 3000 mensen daar moeten meerdere personen bij zijn ingeschakeld
Filippus doopt
Ananias doopt
Petrus doopt niet, maar beveelt anderen dat te doen.
BETEKENIS:
- discipelschap – zie Gal.3: 27 ( Ef.4: 20 – 25; Rom.13: 12 – 14).
Oude Testament: tot Mozes gedoopt – 1 Kor.10.
Indirect: niet tot Paulus – 1 Kor.1.
Voor de doden (1 Kor. 15: 29) gedoopten nemen de plaats van gestorvenen in. - begrafenis – zie Rom. 6: 1 – 4 want: we zijn gestorven:
Kol.2: 12 Rom. 6: 7, 8
2 Tim. 2: 11
Kol. 2: 20
Kol. 3: 3.
Sterker: we zijn gekruisigd – zie Rom. 6: 6; Gal. 2: 20. - Praktische wandel: houdt u voor de zonde als dood.
- Laat de zonde niet heersen.
- afwassing: – zie Hand. 22; 16 – onder aanroeping van Zijn naam.
(doop der bekering Mark. 1: 4,
terwijl zij beleden Matth. 3; 6,
Geldt van een doop, die uiting is van geloof.
Vergelijk ook rechtvaardiging o.g.v. werken, geldt alleen - behoudenis: zie 1 Petr. 3: 2;1, 22 (denk aan Rom. 10: 10).