Slapen is een noodzakelijke bezigheid, maar als maar slapen is niet goed. De Bijbel waarschuwt ons voor dat laatste. Sp 6:9 zegt er dit van: “Hoe lang, luiaard, zult ge neerliggen, wanneer zult ge opstaan uit uw slaap”
De toestand van slaap
- is een periode van rust en rust hebben we op zijn tijd nodig;
- is een tijd van onbewustheid en dat geeft juist de nodige rust
Van Jona lezen we dat hij sliep in een situatie van groot gevaar (Jona 1:6). Zijn mede schepelingen verwijten hem dat. Wakker blijven is in bepaalde situaties noodzakelijk.
Als we dromen is het vaak met de rust gedaan en komt ons onderbewuste ‘aan het woord’. Vaak zijn we dan bezig met zaken die ons overdag hebben beziggehouden
De tijd van slapen
- de vraag in Sp betreft de duur van de slaap en de achtergrond ervan. Dat komt uit in de woorden:
- Nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen handen-daar komt uw armoede over u. Het gaat om de luiaard. Iemand dus die aan werken een broertje dood heeft
Zo iemand moeten we voorhouden: ‘de tijd gaat snel, gebruik ze wel’
De bijbel zegt dat de tijd ‘kort’ is en de eeuwigheid dichtbij, dus geen tijd verluieren.