Voorbeeld
‘Die br. Practicus is toch een fijne broeder hè en wat heeft ie zondag een mooi woord gesproken…. echt opbouwend. Nou, opbouwend… hij zei dat we kinderen van de Here Jezus waren en dat klopt helemaal niet. Goed dat was niet helemaal correct, maar het was toch verder een fijne boodschap. Nou ik vond het leerstellig nogal zwak. Geef mij br. Sterkindeleer maar, die geeft tenminste stevige kost. Ach, jij, jij bent ook zo’n kritikaster. Het is bij jou ook nooit goed. Ja en jij fietst maar luchtigjes over alle principes heen.
O, vind je dat, nou gegroet dan….
Joh, wat zit jij nou te lezen.
Ik?… een boek van Darbij dat heb ik van br. Leeflang gekregen. Goeiendag, wie leest dat nou nog, dat is toch volkomen antiek. D’r ligt wel anderhalve eeuw stof op. Oke, maar als je dat eraf veegt, kom je best wat moois tegen. Moet je lezen wat Darby hier schrijft: ‘ware nederigheid is niet dat we gering van onszelf denken, maar dat we helemaal niet aan onszelf denken’. Ach, joh dat kan toch helemaal niet, hoe kun je nou helemaal niet aan jezelf denken. Geef mij maar een paar modernere schrijvers en laat br. Leeflang en consorte maar op Darby en Kelly kouwen. Ze kunnen mij gestolen worden.
Wat fijn zuster Poetsgraag dat u na zolange tijd zondag weer in de samenkomst kon zijn. Dat zal toch weer een hele belevenis voor u zijn geweest om de dood van de Heer te kunnen verkondigen?! Ja, dat was het, en ik zag dat het avondmaalstel ook weer gepoetst was. Maar zr. Poetsgraag was dat nou het voornaamste van de zondagochtend. Ik vind dat maar een heel ongeestelijke houding. Als je zo aanzit, kun je net zo goed wegblijven. O, ja …maar ik ben in ieder geval niet zo’n sloddervos als jij, jij ziet het niet eens dat de spinraggen aan het plafond hangen.
Aannemen – uitgangspunt
Neemt elkaar aan, zoals Christus u aangenomen heeft Rom. 15:7. We hebben niet elkaar uitgezocht. Vraag aan Tsjechen: Zijn de Russen jullie broeders of jullie vrienden. Onze broeders natuurlijk, je vrienden zoek je zelf uit! Als christenen zijn we broeders, maar ook vrienden:
‘Lazarus, onze vriend slaapt’; Joh. 11:11;
‘Maar Ik heb u vrienden genoemd’; Joh. 15:14, 15;
‘Stond hem toe tot de vrienden te gaan’; Hand 27:3;
‘De vrienden groeten u’ 3 Joh. vs. 15;
Vriendelijk zijn: (zachtaardig) Wij waren vriendelijk 1 Thes. 2:7
(zachtaardig) Slaaf van de Heer!! 2 Tim. 2:24.
Liefhebben
Ongeveinsd, hartelijk Rom. 12:9, 10;
Gastvrij zijn Rom. 12:13;
Mededeelzaam Rom. 12:13;
Goeddoen Gal. 6:10.
Waarderen
Voorgaan in eerbetoon Rom. 12:9;
Elkaar hoger achten Fil. 2:3;
Beginnen het goede opmerken: wat voor goeds weten we van Thomas? Joh. 11:16;
Liedje van Ellert en Rikkie ‘wat ik niet kan, kan jij juist goed’;
Leden gelijke zorg voor elkaar 1 Kor. 12:25;
Voeten wassen Joh. 13.
Verdragen
Elkaar in liefde verdragen Ef. 4:2;
Elkaars zwakheden in karakter verdragen. Niet over elkaar praten;
Elkaars zwakheden in inzicht verdragen: zwakke/sterke in het geloof Rom. 14:2, 3;
Ruimte voor geweten, niet ergeren. Eten in bijgebouw van de tempel 1 Kor. 8:10;
Een ieder van ons behage de naaste tot stichting Rom. 15:2, 3;
Ook ongelovigen 1 Kor. 10:23-31 onrecht verdragen: laten te kort doen 1 Kor. 6:7;
Christus/God ons voorbeeld in vergeven Ef. 4:32.
Terugbrengen/winnen
Niet elkaars zonden verdragen Lev. 19:17, 18; 1 Kor. 13;
Hij heeft gezondigd Matt. 18:15-17;
Ik heb gezondigd Matt. 5:23;
Elkaar tegenkomen/terechtbrengen Gal. 6:1;
Toornig worden, maar niet zondigen Ef. 4:26.
Praktisch
Bij bezoek, verjaardag, vergadering. etc. tonen we belangstelling, kunnen we luisteren Jak. 1:19;
Zijn we altijd met onszelf bezig, de Heer dacht tijdens zijn lijden aan anderen Luk. 22:61; 23:34;
Zien we personen aan? Jak. 2:1, 9;
Voorbeeld de Heer, bij Hem geen ‘aanziens des persoons’ Matt. 22:16; Luk. 20:21 vgl. Hand. 10:34; Rom. 2:11; Ef. 6:9; Gal. 2:6; 1 Petr. 1:17;
Spreken we door elkaar heen of ordelijk Hand. 15:7, 12.