Iemand stelde een vraag over aanbidden in verband met opmerkingen van een Jehova’s getuige. De vraag heb ik voorgelegd aan br. G.H. Kramer en zijn antwoord luidde als volgt
Wat de opmerkingen over proskuneoo betreft: het woord heeft als oorspronkelijke betekenis ’toekussen’, in de zin van ‘iemands hand kussen’, als teken van diep respect. In het oude oosten, en speciaal aan het Perzische hof, was dit het woord dat gereserveerd werd voor het ritueel van de ‘proskunesis’, en dan betekent het ‘op de knieën vallen en de grond met het voorhoofd aanraken’, als teken van onderworpenheid aan de vorst.
Uiteindelijk is de betekenis die is overgebleven ‘respect betonen aan’, onderworpenheid uitdrukken tegenover’. Naar mensen toe is dan de gedachte ‘hulde betonen aan’ gerechtvaardigd, maar naar God toe is ‘aanbidden’ zeker de juiste vertaling. Het woord wordt in de Septuaginta namelijk al gebruikt om de exclusieve aanbidding van God uit te drukken – en precies dat zelfde vinden we in het Nieuwe Testament.
De zgn. Jehova’s getuige heeft wel heel erg selectief naar het woord gekeken, en zorgvuldig de plaatsen vermeden waar ‘proskuneoo’ uitdrukkelijk het ‘aanbidden van God’ aangeeft. Deze man zegt wel dat we alleen God moeten aanbidden en niet de Heer Jezus, maar ook van het aanbidden van God in het NT geeft hij geen enkel voorbeeld: begrijpelijk, want voor de aanbidding van God wordt proskuneoo gebruikt. Dat is namelijk het NT-woord voor aanbidden, het hoogst denkbare eerbetoon dat maar mogelijk is! Zie bijv. Mt4:9,10 (Lk4:7,8); Jh4:20,22,23,24;12:20; Hd8:27; 24:11; 1Ko14:25; Op7:11; 11:16; 14:7; 19:4,10; 22:9.
Waar vinden we nu in het NT dat dit woord duidelijk op het aanbidden van de Heer Jezus als Goddelijk Persoon slaat? Zie in ieder geval Jh9:38 (waar de genezen blindgeborene eerst verklaart in de Heer Jezus te geloven. In een gewoon mens hoef je niet te geloven); Hb1:6 (vgl. vs.8, waar de Zoon als God wordt aangesproken; dit wordt overigens wegvertaald door de Jeh.Get., maar dat is een ander probleem); Op5:14.
Het woord wordt trouwens ook gebruikt voor verkeerde aanbidding; zie o.a. Op9:20;13:4,8,12; 20:4. Als men wel ten onrechte de duivel + demonen en de antichrist / het beest aanbidt (=goddelijk eerbetoon geeft), waarom mag dan het terechte eerbetoon aan de Heer Jezus, voor welke handeling het zelfde woord wordt gebruikt als voor de aanbidding van God en afgoden / demonen, geen aanbidding worden genoemd? Daarom voeg ik voor de aanbidding van de Heer Jezus toe Mt8:2; 9:18; 14:33; 28:9,17; Mk5:6; 15;19; Op4:10; nogmaals 5:14; 15:4.
In het door de Jeh.Get. aangehaalde Mt9:18 heeft TE vertaald ‘huldigde Hem’. Ook daar zou ik op zichzelf geen bezwaar hebben tegen de vertaling ‘aanbad Hem’, omdat de man dan toch maar van deze Mens verwachtte dat Hij zijn gestorven dochter zou opwekken! Dat kan alleen God, dus aanbidding is hier goed te verdedigen. Zelfs in Mt18:26-29 is het ‘neervallen’ van de TE op te vatten als een volstrekte vernedering van de arme slaaf voor zijn medeslaaf. Echte aanbidding is dit natuurlijk niet; we zitten hier dicht bij de orospronkelijke betekenis van het woord. Maar dat is dan ook wel een heel sterk woord, passend bij de dramatische omstandigheden.