Betreft: Bestaan van afgoden
Vraag:
a) Ik ben het er niet mee eens, dat er geen afgoden bestaan. Het geld (de mammon) kan onze afgod wezen en ook onze auto. Ik realiseer me dat dit geen levende goden zijn, maar de Schrift spreekt toch ook over goden, zie bijv. Ex 12: 12; 18: 10,11; Nm 33: 3,4, enz.
Als er geen afgoden bestaan, wat wordt er in de Bijbel dan onder afgoden verstaan?
b) Wilt u een voorbeeld geven van een afgodenoffer?
Antwoord:
a) De eerste vraag berust op een misverstand. In 1 Ko 8: 4 lezen we dat er geen afgoden bestaan. Dat wordt in 1 Ko 10: 19 nog eens onderstreept. De bedoeling van deze uitspraken is dat er geen echte, levende (af)goden zijn naast God. Er is maar één God. Afgoden in die zin bestaan echt niet. Ze worden dan ook ‘ijdelheid’ of ‘nietigheid’ genoemd (Js 41: 29). Er is namelijk maar EEN God.
Zo heeft ook een afgodenoffer niets te betekenen. Het vlees ervan is gewoon vlees. Maar de zwakke uit het heidendom bekeerde gelovigen te Korinthe aten dat offer met de gedachte dat een afgod wel bestond en zo werd hun geweten belast (1Ko 8: 7). Ze waren dan weer met afgoderij verbonden en voelden zich schuldig.
In 1 Ko 10: 19 herhaalt Paulus dat een afgod en een afgodenoffer niets is. Maar hij gaat nu dieper op de zaak in en zegt dat achter de afgoderij de duivelen, de boze geesten zitten. En als je aan de afgodenCULTUS deel hebt, dan verbind je je weer met de demonen.
De heidenen hebben dus gemeenschap met de demonen en als een christen meedoet aan de heidense cultus dan heeft hij dat ook.
Als een christen met een zwak geweten vlees van een afgodenoffer gaat eten, dan wordt zijn geweten bevlekt en stelt hij de poort als het ware open voor demonische invloeden. Niet omdat er wat bijzonders aan dat vlees zou zijn, maar omdat hij geen afweer tegen de demonen heeft. Hij stelt zijn geest open voor hun invloed. Wat voor de sterke in het geloof dus geen gevaar inhoudt, houdt voor de zwakke wel een gevaar in.
De goden van Egypte, Moab, Babel, enz. waren dus geen echte goden. De afgodsbeelden waren dode stukken materie en ze vertegenwoordigden ook geen levende goden. Maar, zoals al besproken, zit achter die afgoderij de duivel met zijn boze geesten.
Spreken we over het geld, de auto, je huishouden als een afgod, dan is dat figuurlijk bedoeld. Je bent er dan als het ware bezeten van. Je hobby, het geld, enz. verdringt dan God in je leven. Je leeft nog alleen voor dit soort zaken. De toewijding die je aan God moet geven, geef je aan het geld e.d. In die zin is het een afgod waaraan je je tijd en je energie offert.
b) In Bijbelse tijden en nu nog in oosterse landen werden dieren aan de afgoden gewijd. Ze werden geslacht, een gedeelte werd verbrand op een altaar of iets van die aard en de rest werd gegeten door de offeraars. Zulke dier-offers zijn afgodenoffers. Daarnaast worden in het Hindoeïsme met zijn veelgodendom aan de goden spijzen of bloemen aangeboden ook dat zijn afgodenoffers.