Betreft: Eeuwig behoud en afval
Vraag:
Wat gebeurt er als je je van Jezus afkeert en je je met verkeerde (eventueel duivelse) dingen bezig houdt ? Leert Jh 15: 1-8 dan niet, dat je dan verloren gaat?
Antwoord:
Iemand die opnieuw geboren is, is een nieuw schepsel geworden. Zo iemand kan niet weer een oud schepsel worden en verloren gaan. Zo iemand is uit de dood overgegaan in het leven en komt niet in het oordeel (Jh 5: 24). Hij gaan niet verloren (Jh 10: 28).
Let wel, dit geldt alleen van werkelijke gelovigen. Gelovigen kunnen niet afvallen, belijders wel. Als dat gebeurt, blijkt dat het slechts naamchristenen zijn geweest.
Betekent dit dat een gelovige dus maar raak kan leven omdat hij toch niet verloren gaat? Dat betekent het niet want de gevolgen van afwijking zijn heel ernstig. Het zijn de volgende:
- de gelovige raakt de blijdschap van het heil kwijt. Hij is niet meer blij in de Heer.Lees Ps 32 en 51 en zie hoe David zich voelde toen hij zondigde;
- als zo’n gelovige niet tot inkeer komt, raakt hij ook de zekerheid van het eeuwig behoud kwijt;
- de tijd dat hij in het kwaad leeft, betekent verloren tijd voor de eeuwigheid. God kan hem daarvoor geen loon uitkeren;
- om zo’n gelovige terug te brengen, zal God hem kastijden opdat hij tot inkeer komt;
- de gevolgen van een zondige wandel ondervindt men in dit leven. B.v. iemand gaat aan de drank, hij richt daarmee zijn gezondheid te gronde. Rijdt hij met een dronken kop tegen een boom dan kan hij daarvan blijvende invaliditeit overhouden;
- houdt zo iemand zich met satanische dingen bezig, dan zal hij daarvan diep ongelukkig worden en zal het een hele strijd zijn om uit die machten bevrijd te worden.
Niet voor niets luidt het laatste vers van 1 Jh 5: 21: ‘Kinderkens, wacht u voor de afgoden’.
In Jh 15 gaat het niet om schapen, zoals in Jh 10, maar om ranken van de wijnstok. De ranken die geen vrucht dragen en in het vuur geworpen worden, zijn geen gelovigen, maar naambelijders die alleen een uiterlijke, maar geen levende verbinding met Jezus Christus hebben.