De vraag is wat met de buitenste duisternis bedoeld wordt. Deze uitdrukking komen we o.a tegen in Matth 8:12 en luidt daar:
“de zonen van het koninkrijk echter zullen worden uitgeworpen in de buitenste duisternis, daar zal het geween zijn en het tandengeknars”. Zie ook Matth 22:13 en 25:30 (vgl. Luk 13:25-30 en Hand 26:18).
Uit de hiergenoemde schriftplaatsen blijkt dat het gaat om de eeuwige duisternis waarin zij zullen vertoeven die de Here Jezus die het licht van de wereld is, welbewust hebben verworpen en niet beantwoord hebben aan Hand 26:18, zie ook Joh 3:19 .
Het is dus de plaats van eeuwige rampzaligheid of wel de ‘hel’ waarin de verlorenen tot in eeuwigheid zullen verkeren. Zij die geloven in de Heer zullen (en dat is geweldig) in die plaats niet geworpen worden.