Christenen: gelovigen en getuigenis

Betreft: Christenen: gelovigen en getuigenis

Vraag:

a) In Hd 11: 26 worden de discipelen voor het eerst christenen genoemd. Zijn christenen per definitie gelovigen?
b) Hoe komt het dat er christenen zijn die liegen, zwart werken, enz. Als je met de Heer wandelt, kan dat toch niet meer?!

Antwoord:

a) Christenen zijn beslist niet per definitie gelovigen. Nu niet en in de apostolische tijd ook niet. In de brieven van de apostel Paulus is sprake van valse broeders (2 Ko11: 26; Gl 2: 4) en er is alle reden aan te nemen dat die uitdrukking niet te maken heeft met een valse aard, maar met een vals, onechtmatig zich voordoen als broeders. Het zijn dus geen ware broeders.
Heel duidelijk is ook 1 Jh 2: 18, 19 waar het gaat over mensen die zich onder de christenen bevonden, maar die er niet werkelijk toe behoorden.
Het onderscheid in ware christenen en naamchristenen is niet alleen actueel in onze tijd, maar bestond al vanaf het begin, hoewel men de naam ‘naamchristen’ toen w.s. nog niet gebruikte

b) Als christenen constant verkeerde dingen doen dan is het de vraag of ze wel ware christenen zijn. Toch kan het voorkomen dat ook ware christenen dingen doen die ze niet behoren te doen. Ze leven dan ‘over hun geweten heen’. De Heer zal hen dan moeten ’tuchtigen’ ook al gebeurt dat niet direct en kunnen wij die tuchtiging niet bemerken. Denk hierbij aan Sp 11: 31 en Ps 32: 3.
Zulke christenen hebben geen goed getuigenis, je kunt beter spreken van getuigenis.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies