Betreft: De term ‘gelovige’/ Boeddhisten enz.
Vraag:
Kun je het woord ‘gelovige’ zonder nadere toevoeging gebruiken? Boeddhisten, Hindoeïsten, humanisten, enz. zijn toch ook gelovigen? Iedereen is gelovig.
Antwoord:
Woorden krijgen hun waarde door het verband waarin ze worden gebruikt. Als ik spreek over de bok in een gymnastiekzaal behoef ik er beslist niet bij te zeggen wat voor bok ik bedoel, want iedereen weet dat het dan niet over een mannetjesgeit gaat.
Zo verstaat de Schrift onder een gelovige iemand die in God en in Jezus Christus gelooft. Zo gebruikt Paulus het woord ‘gelovigen’ tegenover ‘ongelovigen’ en met die laatste duidt hij de heidenen aan, die in afgoden geloofden (zie 1 Ko 6: 6; 2 Ko 6: 14-16).
Zo wordt zonder nadere aanduiding in Gl 3: 22 in het slot van het vers gesproken over hen, die geloven. We treffen dat gebruik ook aan in 1Th 1:7 en in 1 Tm 4:3,10,12.
In gesprek met anders denkenden komt het erop aan duidelijk over geloof in de Heer Jezus te spreken. In het kader van verkeer onder elkaar als bijbelgetrouwe christenen kunnen we gewoon het voorbeeld van Paulus volgen. In gesprek met andersdenkenden zullen we het begrip ‘geloof’ nader moeten preciseren.