Het begrip eeuwig

Daniël 2:44 – Het begrip eeuwig i.v.m. Dn 2:44 en 1 Ko 5:24

Vraag:

We komen in de Bijbel de uitdrukking ‘van eeuwigheid tot eeuwigheid’ tegen. Ook is er sprake van ’tot in alle eeuwigheid’ en andere gelijksoortige uitdrukkingen. Nu wordt van de Here Jezus gezegd, dat Hij tot in alle eeuwigheid regeren zal, maar in 1 Ko15:24 staat toch dat Hij het koninkrijk aan de Vader overgeeft?

Antwoord:

In Het Oude Testament heeft het woord ‘eeuwig’ soms een beperkte betekenis in de zin van ‘altijd’. Dan houdt het verband met het bestaan van deze aarde. In het Nieuwe Testament en in uitdrukkingen als in de vraag genoemd heeft het woord echter de zin van nooit ophoudend, zonder einde.

Dat Christus een eeuwig, altijddurend koningschap heeft wordt in Dn 2:44 en 7:14 duidelijk gezegd. Zijn koninkrijk staat op twee manieren in contrast met de vier koninkrijken die door het beeld van Dn 2 en door de vier dieren van Dn 7 worden voorgesteld. Ten eerste zien we in Dn 2 dat die rijken afnemen in glorie. Het begint met goud, maar het eindigt met ijzer en leem. Ten tweede wordt elk rijk door een volgend rijk opgeslokt.

Aan elk rijk is in het verleden een eind gekomen al bestond dat niet in een totale vernietiging; in het eindoordeel in de toekomst worden deze rijken definitief van de aardboden weggevaagd. Het rijk van Christus daarentegen kent geen aftakeling en het wordt ook niet door een ander rijk vervangen. Het is eeuwig.

Het enige dat verandert is dat de christocratie van het (duizendjarig) rijk overgaat in de volle theocratie als de periode van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde aanbreekt. Christus blijft dan echter regeren, want als God alles en in allen is, dan betreft dat de drie-enige God. Het koninkrijk verandert dus in wezen niet.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies