Betreft: Jehovah’ s getuigen en hun leer
Vraag:
Kunt u de leer van de Jehovah’s getuigen kort kritisch omschrijven ?
Antwoord:
Wat bovenstaande vraag betreft het volgende:
- Lk 16:19-31; 23, 43; Mt 10: 28; Op 6: 9,10 en Fp 1: 23 laten zien, dat de mens na de dood blijft voortbestaan. De JG’s ontkennen dat.
- De verlorenen komen pas in de hel na het oordeel voor de Grote Witte Troon (Op 20:11-15). De JG’s ontkennen het bestaan van de hel en het eeuwig oordeel.
- het behoud van de mens hangt af van de vraag of hij zich tot God heeft bekeerd en geloofd heeft in Jezus Christus (Jh 5:24; Hd 20: 21; 26:17,18 ; 16:31). Dit geloof zal zich uiten in het doen van goede werken, maar niet die werken of een goede wandel maken zalig, het geloof doet dat. Volgens de JG’s maken de werken naast het geloof zalig
- Voor de gelovigen nu geldt dat Christus hen thuishaalt (Jh 14:1-3) en dat ze met Christus zullen regeren (Rm 8:17; Op 3:21). De JG’s stellen dat alleen de 144000 een plaats krijgen in de hemel. alle andere gezaligden krijgen volgens hen alleen een plaats op aarde
- de 144.000 zijn Israëlieten. Dat zij ook een regerende positie zullen innemen is zeer waarschijnlijk. De JG’s ontkennen de gezaligde toestand van het volk Israël. Zij achten dat de 144.000 bijzondere leden van hun organisatie zijn.
- volgens J.G. stierf Christus aan een paal en is het kruis een heidens symbool. De Romeinen hadden echter de kruisiging als doodstraf. De Schrift spreekt ook over kruisiging.