Betreft: Judas
Vraag:
De discipelen vroegen allemaal: ‘Ik ben het toch niet, die U zal verraden’? Dus iedereen had het kunnen zijn. Ik geloof dat God wilde dat Judas Jezus zou verraden. Je kunt niet zomaar zeggen, dat Judas niet werkelijk bekeerd was, anders zou hij zichzelf niet hebben opgehangen?
Antwoord:
De vraag van de discipelen geeft niet aan dat ieder het werkelijk had kunnen zijn, maar dat zij voor zichzelf meenden het te kunnen zijn. Zelfs dat is overigens nog de vraag, want in die vraag kan ook ongeloof hebben doorgeklonken.
Verder kunnen we alleen zeggen, dat het in Gods raad vaststond dat Jezus verraden zou worden, zoals de Schrift dat ook aangegeven heeft (Ps.41:9). Maar God heeft niet bepaald wie het zou doen. Daarover lezen we niets in de Schrift. De Heer Jezus heeft gezegd: ‘De Zoon des Mensen gaat wel heen gelijk van Hem geschreven staat’. Daarmee doelde Hij op het verraad van een van zijn getrouwen zoals in Psalm 41:10 staat Hij voegt er echter aan toe: ‘Het ware voor die mens goed geweest, als hij niet geboren was’. Daaruit kunnen we twee conclusies trekken. Ten eerste dat God die mens niet tot dat kwaad heeft aangezet. De verrader staat volkomen verantwoordelijk voor zijn daad. Ten tweede dat Judas niet bekeerd was en hem zo mogelijk de de zaligheid nog wachtte.
Van Judas lezen we trouwens in Joh. 12:6 dat hij een dief was. Hij stal maar niet eens in een opwelling en beleed dat daarna, nee hij was een dief en nam regelmatig geld uit de kas die hij beheerde. Iets anders laat zich namelijk uit dat gedeelte moeilijk afleiden. Ook dat pleit er tegen dat hij een bekeerd persoon was. Dat hij zelfmoord pleegde betekende niet dat hij echt berouw had van zijn daad. Was hij bekeerd gewest dan was hij daadwerkelijk tot inkeer gekomen, zoals dat met Petrus het geval was nadat deze zijn meester verloochend had. Bij Judas was het wanhoop, maar dat is geen bekering.