Betreft: De uitdrukking: de kerk van de nieuwe bedeling
Vraag:
Waar komt deze term vandaar? Hij komt erg ‘hervormd’ op mij over.
Antwoord:
In de christenheid heerst veelal de mening dat de kerk of gemeente bestaat van het begin van de schepping of anders gezegd: van Adam af. Die kerk zou dan op aarde blijven bestaan tot aan de jongste dag. Men vereenzelvigt daarbij ‘uitverkoren zijn’ ofwel ‘gelovige zijn’ met ’tot de kerk behoren’.
Het is gemakkelijk aan te tonen dat deze opvatting wat betreft het ontstaan van de kerk of gemeente onjuist is en dat wel om de volgende redenen:
- Terwijl hij op aarde was, heeft Jezus Christus gezegd, dat Hij zijn Gemeente zou bouwen (Mt 16:18). Dat moest toen dus nog gebeuren!
- Deze Gemeente wordt genoemd: het lichaam van Christus (Rm 12 3-8; 1 Ko 10:17; 12 geheel; Ef 1:23; 2:16; 4:4-16;5:23-30; Ko 1:18,24; 2:19; 3:15).
Blijkens 1 Ko 12:12,13 is dit lichaam ofwel de Gemeente door de doop met de heilige Geest ontstaan en die doop heeft volgens Hd 1:5 en 2:1- 13 op de Pinksterdag te Jeruzalem en daarna plaats gevonden. Dus niet ten tijde van Adam, Abraham, Mozes of wie van de oudtestamentische gelovigen dan ook - Een andere benaming is ‘huis of tempel ‘ van God (1 Ko 3: 9-15; Ef 2:19-22; 1 Tm 3:15; 1 Pt 2: 4-11). Volgens Ef 2:19-22 is dat huis of die tempel gebouwd op het fundament van apostelen en profeten. Deze moesten dus eerst optreden wilde de Gemeente er kunnen zijn.
- Alle gelovigen uit de tijd vanaf ‘de Pinksterdag’ of ze nu Joden zijn of tot de volken behoren zijn een lid van dat lichaam en zijn stenen van het huis van God. In 1 Ko 1: 2 worden allen die de Heer Jezus aanroepen, aangesproken en van hen wordt verderop in de brief gezegd, dat ze tot het ene lichaam zijn gedoopt.
- Voor de Pinksterdag was dat niet het geval. Toen was er onderscheid tussen gelovigen uit de Joden en uit de volken. Door het kruis is de tussenmuur van afscheiding tussen die twee groepen weggebroken (Ef 2:13-15) en zijn ze gevormd tot één lichaam, tot een nieuwe mens. Er waren dus voor de Pinksterdag wel gelovigen, of uitverkorenen, maar ze vormden niet de Kerk.
Nu zag men in het calvinisme natuurlijk wel dat er een verschil was in toestand vóór de Pinksterdag en daarna. Men hield echter vast aan de idee van één kerk vanaf Adam tot aan de jongste dag. Om het onderscheid aan te geven voerde men toen de termen ‘de kerk van de oude bedeling’ en die ‘van de nieuwe bedeling’ in. Maar dat was natuurlijk geen oplossing want er bestaan niet twee soorten kerken die dan toch één kerk zouden vormen. Om daaruit te komen beschouwde men het als twee fasen in het bestaan van de kerk, maar daarmee deed men geen recht aan de teksten die hierboven staan vermeld.