Betreft: Leed en onrecht
Vraag:
(1) Wat doen we met het feit, dat Paulus voor zijn bekering zoveel mensen gedood heeft.
(2) Waarom delen vrouwen/kinderen in het lot van hun mannen/vaders terwijl ze onschuldig zijn aan hun kwaad. Denk aan Achans familie, de gezinnen van de mannen in Dn 6, de kindermoord in Bethlehem, enz.
Antwoord:
(1) We hebben hier met een heel moeilijk probleem te maken. We moeten echter goed bedenken, dat God de mens niet als een robot gemaakt heeft, maar hem geschapen heeft naar Zijn beeld. Dat houdt in dat de mens goed kon doen, maar ook kwaad. Helaas heeft de mens gezondigd en gaat het kwaad maar steeds door. Wij zouden wel willen dat God ingreep en er een eind aan maakte. Dan zou God echter in alle opzichten orde op zaken moeten stellen en wie zou dan aan Zijn oordeel ontkomen?
God heeft echter wel ingegrepen, maar op een heel aparte manier. Hij heeft Zijn Zoon gezonden om voor gevallen, zondige mensen te sterven. Aan ieder die zijn schuld belijdt en in Jezus Christus gelooft, vergeeft God het kwaad dat hij heeft gedaan.
Nog steeds wacht God met krachtdadig in te grijpen. Hij laat het evangelie van de genade verkondigen. Hij wil dat mensen behouden worden (1 Tm 2:1-6).Het onrecht zal echter niet altijd door blijven gaan. Eenmaal zal God ingrijpen. Dan zal Christus verschijnen om de ongelovigen te oordelen. Tot zolang zal er onrecht blijven plaatsvinden. Waarom?? Dit vraagstuk moeten we verwijzen naar Gods absolute soevereiniteit. Hij is ons schepselen geen verantwoording schuldig. Er is meer tussen hemel en aarde wat wij niet begrijpen. We zullen moeten wachten tot het ons in de toekomst wordt onthuld.
Wat de mensen betreft die Paulus gedood heeft, kunnen we zeggen dat ze wel het aardse leven verloren, maar voor de eeuwigheid gered waren. Lees in dit verband Mt 10:28
(2) In hoever de vrouwen in bepaalde gevallen mee schuldig zijn omdat ze het gedrag van hun mannen hebben goed gekeurd, weten we niet altijd, maar van kleine kinderen kun je niet van medeschuld spreken. We moeten daarbij echter het volgende bedenken:
- het is niet Gods normale weg om de kinderen te straffen voor de zonden van hun ouders. Dt 24:16 en Ez 18:20 laten dat zien.
- Hij bezoekt de zonden van de vaderen alleen aan de kinderen, d.w.z. hun nageslacht, als die nakomelingen in de wegen van hun vaderen volharden (Ez 20:5; vgl. Mt 23: 34, 35).
- in gevallen waar (grotere) kinderen zich afzonderden van het kwaad van hun vader, werden ze niet mee geoordeeld. Denk aan de kinderen van Korach.
- in bepaalde gevallen hebben mensen een algemeen vonnis over hele gezinnen uitgeoefend (zoals bijv. Darius deed, blijkens Dn 6). Dit wil niet zonder meer zeggen dat God dat goed vond. Dat geldt bijv. ook van de wijze waarop David zijn vijanden behandelde.
- daar waar het wel ging om een algemeen vonnis van Gods kant, zoals bij Achan, moeten we ons voorstellen dat God als het ware een zieke plek uit het volk wegsneed, waarbij de kleine kinderen wel het leven verloren maar ze wat de eeuwigheid betreft gered werden (Zie Toets 1 ‘Zijn kinderen die jong sterven behouden’). Denk daarbij aan het zoontje van Jerobeam dat door God op jeugdige leeftijd werd weggenomen als een oordeel voor zijn ouders, maar als redding voor hemzelf (1Kn 14: 12,13).
Bedenk ook de uitspraak in Rm 9:14 die luidt dat er geen onrechtvaardigheid bij God is.