Vraag:
Is 1 Ko 7:34 het principe van het R.K. non-zijn?
Antwoord:
Het celibaat (ongehuwde staat) zowel van kloosterlingen als van priesters wordt sterk verdedigd met een beroep op 1 Ko 7: 32-34. Het verschil is echter tweeërlei.
a) Paulus laat de keus voor de betrokkenen volkomen vrij en spreekt niet over een gelofte van celibaat afleggen en al helemaal niet van een verplicht celibaat voor geestelijken (priesters). Iedere ongehuwde kan gaan trouwe als hij of zij dat wil.
b) De apostel bespreekt alleen de voordelen van de ongehuwde staat wat de toewijding aan Christus betreft. In de R.K.sfeer heeft de celibataire toestand een odium van heiligheid en verhevenheid gekregen.
Voor nonnen geldt het beroep op 1 Ko 7: 34 nog sterker dan voor monniken. Zij beschouwen zich als met Christus getrouwd en dragen dan ook een ring.