Vraag:
Wat wordt in de Bijbel zoal onder ‘vlees’ verstaan?
Antwoord:
Het woord ‘vlees’ heeft in de Bijbel diverse betekenissen:
a) Het kan zien op de substantie vlees, zoals we bij de slager vlees kopen. Het kan daarbij onderscheiden worden van de botten of beenderen. In die betekenis komen we het bijv .tegen in: Gn 2: 23; Nm 11: 4; Rm 14: 21; Lk 24:39
b) Soms wordt het synoniem met ‘lichaam’ gebruikt, zoals in Hd 2: 26, 31; een andere keer slaat het op de mens of de mensheid in het algemeen: Gn 6:12; Js 40: 6; Ez 20: 48; Dn 2:11; Mt 24: 22; Lk 3: 6; Jh 17:2 Daarbij wordt er dan aan gedacht dat de mens een lichaam van vlees en bloed heeft. Dikwijls wordt er in het laatste geval de gedachte mee verbonden dat de mens zwak of vergankelijk is (zie 1 Pt 1: 24 en punt e).
c) In heel veel schriftplaatsen slaat het op het zondige beginsel in de mens waardoor hij beheerst wordt. Daar zit dan de gedachte bij dat het vleselijke lichaam van de mens door de zondemacht beheerst wordt. In die zin bijv. in Jh 3: 6; Rm 7: 5, 18;.8:1, 4, 5, 6, 7, 8, 9,12,13; Gl 5:17,19, enz.
d) Soms wordt het woord gebruikt in een uitdrukking die figuurlijk bedoeld is, zoals in Jh 6: 54. Het vlees eten en bloed drinken van de Zoon des Mensen betekent daar: geloven in Hem die zijn bloed voor ons gegeven heeft en die onze zonden in zijn lichaam wilde dragen
e) Ook wordt het gebruikt om er alle mensen mee aan te duiden (Gn 6:12 St.vert; Hd.2:17; 1 Pt 1:24) Of zelfs alle levende wezens, de mens erbij inbegrepen (Gn 9:17 St.Vert.; de nw.vert ‘al wat leeft).