Vraag:
Waarom wordt bijv. in Ps 119: 9 ‘woord’ met een kleine ‘w’ geschreven?
Antwoord:
In de Statenvertaling wordt de beginletter van alle aanduidingen voor God, Christus, de Heilige geest en de Bijbel als een hoofdletter weergegeven. Dat geldt ook voor de lidwoorden, bezittelijke voornaamwoorden en betrekkelijke voornaamwoorden die op God betrekking hebben. Bijv. ‘De HEERE, Die in de hemel troont’, enz.
De Nieuwe vertaling is daarvan in zover afgeweken dat men alleen de directe namen en aanduidingen voor de Goddelijke personen met een hoofdletter laat beginnen.
Dat heeft niet met een gebrek aan eerbied te maken, maar men vindt al die hoofdletters te rommelig staan.
Als met ‘woord’ gedoeld wordt op de Bijbel schrijft men het dan ook met een kleine ‘w’. Als titel of naam voor de Heer Jezus schrijft men een hoofdletter ‘W’. Zo luidt Jh 1:1: ‘In den beginne was het Woord’.
De zogenaamde vertaling volgt hierin – blijkens de gedeeltelijke ‘ werk in uitvoering’ uitgaven – dezelfde trend als de vertaling van 1951.