Vraag:
Waarom heeft God Adam en Eva de onvergeeflijke zonde gegeven voor één overtreding?
Antwoord:
De uitdrukking ‘onvergeeflijke zonde’ gebruikt men meestal voor wat de Bijbel de ‘lastering van de Geest’ noemt. Dat is hier kennelijk niet bedoeld. In ieder geval is het niet zo, dat Adam die zeer speciale zonde zou hebben begaan.
Het gaat in de vraag blijkbaar om het ontvangen van een zondige natuur, want er staat ‘voor één overtreding’.
Nu eerst iets over het onderscheid tussen zonde als daad en zonde als boze natuur:
a. Adam overtrad en beging dus een zondige daad,
b. Vanaf dat moment kreeg hij echter ook een zondige aard, een zondige gerichtheid. We spreken dan over de zonde als innerlijke macht waardoor wij mensen worden beheerst.
Punt a heeft betrekking op wat Adam deed en dat is te vergeven. Je kunt iemand vergeven wat hij heeft gedaan.
Punt b heeft te maken met wat Adam was(of beter ‘werd’ tengevolge van zijn val), ofwel met zijn wezen. Dat wat iemand is, kun je hem niet vergeven. Als iemand driftig is en in een opwelling van drift je een klap geeft, dan kun je hem die klap vergeven, maar je kunt hem niet vergeven dat hij een driftige aard heeft. De zonde als innerlijke macht valt dus niet te vergeven.
De vraag is nu waarom God aan Adam en Eva een zondige aard gegeven heeft. Die vraag is erg moeilijk te beantwoorden, want dat antwoord staat nergens in de Bijbel. Ten eerste zullen we ons moeten afvragen of God aan Adam en Eva die zondige aard ‘gaf’ als een straf op de overtreding of dat dit in de zondeval begrepen was. Je kunt het m.i. veel beter zo stellen dat de mens door te luisteren naar satan in diens macht kwam en ook in de macht van het kwaad waardoor zijn natuur dus zondig werd.
Natuurlijk kunnen we dan de vraag stellen waarom God toegelaten heeft dat dit gebeurde, maar dan komen we op het terrein van God soevereiniteit en dat mogen we – om zo te zeggen – niet betreden.