Het waren twee engelen die Lot uit Sodom leidden Gen. 19:15,16
De engel des Heren voerde het volk Israëk uit Egypte Num. 20:16
De wet werd d.m.v. van engelen gegeven aan Mozes Hand. 7:53; Gal. 3:19; Hebr. 2:2
Een engel versterkte Elia 1 Kon. 19:5
De drie vrienden van Daniel werden door een engel
bewaard Dan. 3:28
Een engel sloot de muil van de leeuwen toe Dan. 6:22
Engelen dienden Christus Mark1:13
Op het kruis sterkte een engel Hem Luk. 22:43
Een engel bracht Filippus een boodschap Hand. 8:26
Petrus werd door een engel bevrijd Hand. 12:11
Een engel stond Paulus bij tijdens de reis naar Rome Hand. 27:23
‘Engelen zijn dienende geesten, die tot dienst uitgezonden worden ter wille van hen, die het heil beërven’. Hebr. 1:14