I Wat voor man was het en hoe waren zijn omstandigheden
Hij was hulpeloos > dagelijks neergezet bij de poort Hd 3:2
Hij had gebrek > was afhankelijk van aalmoezen Hd 3:2
Hij verwachtte ondersteuning van Petrus en Johannes Hd 3:5
II Wat de man meemaakte
Een wonderbaarlijke verandering > een ‘teken van genezing’ Hd 4:22
Een verandering in een ogenblik > Onmiddellijk werden zijn voeten stevig Hd 3:7
Een zichtbare verandering > het volk zag hem en verbaasde zich Hd 3:9,10
III Wat de man deed
Hij liep en sprong Hd 3:8
Hij prees God Hd 3:8
Hij hield Petrus en Johannes vast Hd 3:11