Hij was eigenwillig. Hij eiste zijn ‘erfdeel’ al op bij het leven van zijn vader vs 12
Hij trok erop uit ‘in de wereld’. Hij reisde naar een verafgelegen land vs 13
Hij leidde een losbandig leven en bracht zijn bezit erdoor vs 13
Er kwam hongersnood en hij begon gebrek te lijden vs 14
Hij kreeg oneerbaar werk – het weiden van varkens vs 15
Zelfs het voer dan de varkens werd hem niet gegeven vs 16
Hij kwam tot bezinning. De dagloners bij zijn vader hadden het beter dan hij vs 17
Hij nam een goed besluit: Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan vs 18
Hij voegde de daad bij het woord: Hij stond op en ging naar zijn vader vs 20
Er wachtte hem een warm welkom. Zijn vader kuste hem vs 20
Een toepasselijk verhaal. Een jongeman had alles verbruid met een leven in de wereld. Hij vroeg zich af of zijn vader hem wel weer zou willen ontvangen. Hij schreef hem dat als dat zo was, zijn vader dan een lint in de boom voor het huis wilde ophangen. Toen hij het huis naderde en keek of er een lint in de boom hing, zag hij niet één lint, maar hing de boom vol met linten.