1 Een kinderlijke betrekking : “Vader”
2 Een algemene betrekking: “Onze”
3 Een erende betrekking: “Geheiligd”
4 Een zendings betrekking: “Uw koninkrijk kome”
5 Een betrekking van gehoorzaamheid: “Uw wil worde gedaan”
6 Een betrekking van afhankelijkheid: “Geef ons”
7 Een betrekking van vergeving; “Vergeef ons”
8 Een betrekking van toezicht en leiding: “Leid ons”
9 Een betrekking van aanbidding: “Koninkrijk, macht, heerlijkheid”