1 We denken namelijk aan wat we zijn: “Kinderen van God”! Jh 3:2
2 We beseffen wat we bezitten, te weten “eeuwig leven” Jh 3:15
3 We zijn geplaatst “in zijn hand” Jh 10:28
en in Hem in de hemelse gewesten Ef 2:6
4 We baseren ons op wat Hij heeft gezegd:
“Niemand van hen is verloren gegaan” Jh 17:12
“Niemand zal ze rukken uit mijn hand” Jh 10:28
5 Niets of niemand kan ons scheiden van de liefde van God Rm 8:35-39