Betreft: Besnijdenis
Vraag:
In het OT lezen we over een letterlijke besnijdenis. Bij de Joden is die nog steeds letterlijk in gebruik. In de cursus gaat het alleen over de geestelijke besnijdenis. Heeft dit te maken met de verschijning van Christus dat we dit geestelijke ritueel zo mogen aanvaarden
Antwoord:
In het OT is sprake van allerlei ceremoniën waaraan de Israëlieten moesten voldoen. Met de komst van Jezus Christus en het volbrachte werk op Golgotha hebben deze ceremoniën voor ons hun letterlijke zin verloren, maar ze hebben wel een geestelijke zin, die ook voor ons geldt.
Om een voorbeeld te noemen: In Dt 25: 4 staat dat een Israëliet een dorsende os niet mocht muilbanden. In 1 Ko 9: 9-11 laat Paulus zien, dat dit ook voor ons een betekenis heeft, maar dan in geestelijke zin.
Welnu, zo is het ook met de besnijdenis. Letterlijk geldt die niet voor volgelingen van Jezus Christus, voor christenen. Een paar teksten kunnen dat verduidelijken. Bijv. Rm 2: 29 waar de apostel zegt dat onze besnijdenis een besnijdenis is van het hart ofwel dat het ‘de bekering’ voorstelt.; Ko 2: 11 zegt dat we besneden zijn, maar dan niet letterlijk als werk van mensenhanden, maar geestelijk, wij zijn namelijk in de besnijdenis van Christus besneden. Dat wil zeggen in Christus is ons zondige ‘ik’ of ‘vlees’ geoordeeld door God geoordeeld.
Het is dus inderdaad zo, dat we ‘na het kruis’ het ritueel van de besnijdenis geestelijk mogen aanvaarden.