c Ambten, gaven en talenten

Gemeente het Huis van God en het Lichaam van Christus

Ambten Gaven
Ordelijk verkeer opbouw;
Ouderling en diaken vele;
Plaatselijk overal – denk aan Apollos;
Niet iedereen;
Aanstelling kan – bevoegde personen geen; aanstelling;
Wel gave nodig geen ambt nodig.

Twee uitglijders: ambt overwoekert de gaven ambt vaag. Wie zijn de oudsten?

Rom. 12:6-8 1 Kor. 12:8-10; 1 Kor. 12:28-30 Ef. 4:11-16. (we hebben gaven) (Geest schenkt gaven) (idem) (Gaven zijn pers.).

profetie a) woord v. wijsheid h) apostelen p) apostelen p)
dienst b) woord van kennis i) profeten a) profeten a)
leren c) geloof(skracht) j) leraars c) evangelisten q)
vermanen d) genezing k) krachten L) herders r)
meedelen e) krachten l) genezing k) leraars c)
leiding geven f) profetie a) hulpbetoning b)
barmhartigheid g) ond.sch. v. geesten m) besturing f)
talen n)
uitleg v. talen o) uitleg. ervan o)

a) Openbaren van gedachten van God – leggen/vormen van fundament Ef. 2:20. Toepassen van geopenbaarde woord tot stichting, etc., 1 Kor. 14:1;
b) Diensten – Martha diende; (ook bijkomende diensten?) Luk. 10:40, vgl. Hand. 6:1; 1 Kor 16:15. Markus dienaar (ander woord), koster, stoelen klaar zetten, Hand. 13:5;
c) Onderwijzen van de leer;
d) Toepassen v.d. leer/corrigeren;
e) Van aardse goederen aan werkers; medegelovigen – Filemon?;
f) Niet in samenkomst. Maar in het gemeentelijk leven, bij bep. aktiviteiten. 1 Thes. 5:12; 1 Tim. 5:17. (Vgl. in gezin: of ook leiding bij verdelen van geld, 1 Tim. 3:4, 5, 12);
g) Niet alleen financieel – zie Barmh.; Samaritaan, ook: tijd besteden aan iemand;
h) Van Goddelijke wijsheid (ook praktisch? herder?);
i) Over de gedachten van God-leraar;
j) Niet zaligmakend geloof; niet geloofsleer of -vertrouwen, maar geloofskracht om ‘bergen te verzetten’;
k) Anders dan gebedsgenezing, gave van gezondmaking;
l) Wonderwerking – o.a. stillen van storm, Matt. 7:22; 11:20; 13:54; Rom. 15:19; 2 Kor. 2:12; Hebr. 2:4 etc.;
m) Vgl. 1 Kor. 12:10; 1 Thes. 5:20; 1 Joh. 4:1;
n) Bestaande talen, teken voor ongelovigen, Hand. 2; 1 Kor. 14:21;
o) Weergave in de eigen taal;
p) Grondleggers;
q) Voegen bekeerlingen toe;
r) Zorgen voor de ‘ziel’, leraars voor de ‘geest’ – niet te zeer scheiden.

Ambten

Mag je naar streven – 1 Tim. 3.
Kenmerken 1 Tim. 3; 1-13; Titus 1:3-8.
Zulke mensen erkennen.
Aanstellen: wie geeft die kiest. Geldt voor diakenen.
Diaken meer dan kas beheerder.

Talenten

Gelijkenis van de talenten > aantal. verschillend, beloning gelijk Matt. 25:14-30.
Zelfde erbij gewonnen daarom gelijke beloning.

N.B. Letterlijk gaat het daar om een gewicht (ruim 42 kilogram) aan zilver (kan ook zijn goud, maar dat is minder aannemelijk). Geld werd in die tijd. Namelijk niet geteld, maar gewogen. In figuurlijke zin verstaan we onder ‘talent’ een begaafdheid, die aangeboren is maar gedeeltelijk ook aangeleerd of ontwikkeld kan zijn. In geestelijke zin verstaan we onder onze talenten al datgene wat God ons als capaciteiten heeft toevertrouwd om het voor Hem te gebruiken. Dus ook de zogenaamde natuurlijke talenten, b.v. opmerkingsgave, spreektalent, mensenkennis, muzikale begaafdheid, enz. De achterliggende gedachte is dan dat we die capaciteiten in dienst van God moeten stellen.

Gelijkenis van de ponden > aantal gelijk, beloning verschillend, want Luk. 19:11-27 het resultaat verschilt > trouwer gewerkt? ‘Ieder naar zijn eigen bekwaamheid’. Niet meer dan wat je dragen.

Talent om te kunnen schilderen is een ding, de spanning te kunnen verdragen om met dat talent te werken is een tweede.

De gaven zien meer uitsluitend op de geestelijke capaciteiten die dienstig zijn voor de opbouw van het lichaam van Christus.

De trouw wordt beloond. Gave moet ontwikkeld worden – oog moet leren zien enz. Je gave niet overschatten en niet onderschatten 1 Kor. 12:12-27.

Gaat niet om ons maar om de Heer en om de ander.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies