In de Bijbel worden diverse kenmerken van dwaasheid beschreven. In dit schema willen we nagaan wat voor dwazen er volgens Gods Woord zijn.
1 Daar is de goddelozedwaas. Dat is wel de ergste van allemaal. In Ps 14:1 wordt er van hem dit gezegd:
“De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God”. Let wel: er staat niet dat de dwaas dit met zijn volle verstand zegt, maar in zijn hart. Hij wil er niet aan dat er een God zou zijn. Kennelijk spreekt zijn geweten daarbij een woordje mee. Dat geweten veroordeelt hem. Als er een God is zal die hem moeten oordelen, dus redeneert hij God weg.
2 In Pr 2: 12-14 (NBV) wordt geduid op wat we de onwetendedwaas of zot kunnen noemen. Een wijze weet tenminste wat hij doet, maar een dwaas tast in het duister. In 7:6 wordt geduid op wat we de lachendedwaas of zot kunnen noemen. Zij gelach wordt vergeleken met het knetteren van dorens onder een pot.
3 De onnadenkende of vrijzinnige dwaas of zot stelt de Heer Jezus ons voor in Mt 7:26, 27. Het is iemand die niet luistert naar de woorden zijn huis op zand bouwt in plaats van op een rots
4 In Lk 12: 16-21 is sprake van een rijke dwaas. Deze man leeft enkel voor zijn bezit. Hij denkt er niet aan dat hij zomaar uit het leven weggerukt kan worden. Hij is rijk aan goederen, maar niet rijk in God. Nabal is een voorbeeld van zo’n dwaas. Zijn vrouw zegt van hem: “Nabal (dwaas) heet hij en dwaas is hij” (1 Sm 25:25)
5 Over dwaze meisjes wordt gesproken in Mt 25:2. Hun dwaasheid komt daarin uit dat ze niet voor voldoende olie gezorgd hebben We kunnen het orthodoxe dwazen nopemen. Ze hebben wel een belijdenis (de kruik), maar ze missen de Geest van God (de olie).
6 Verstandige dwazen bestaan er ook hoe tegenstrijdig die woorden ook zijn. Dat zijn namelijk zij die in Christus geloven en hun leven Hem wijden. Paulus noemt dat ‘dwazen om Christus wil” (1 Ko 4:10)
Tot welke groep dwazen behoren wij?