Doel van God met schepping man-vrouw: Gods eer Gen. 1:26-28 – naar Gods beeld – God vertegenwoordigen op aarde. Gen. 2:23,24 – man en vrouw – Beeld van Christus en de Gemeente. Gen. 1:28 – weest vruchtbaar – nakomelingen – Gods zorg laten zien gezin – zonen – Ps. 127:3; 128:3; Gen. 25:21; 33:5, 1 Sam. 1 (geldt ook voor niet getrouwden – onderwijzers etc.).
Gen. 2:24
Huwelijk geen uitvinding van de mens, maar Gods ontwerp voor man en vrouw. Gen. 1 feit v.d. schepping Gen. 2 wijze v.d. schepping. Gen. 1 Gods beeld Gen. 2 aanvulling van elkaar. Vermenigvuldiging eenheid.
Bedoeld om eenzaamheid op te heffen
Om hulp te zijn. Om geluk te brengen. Was er: extase bij Adam.
Gevolgen zondeval
Bijbelse aanwijzing: huwelijk gehandhaafd, beleving aangetast. Zwangerschap verzwaard (Gen. 3:16); heersen van de man (Gn 3:16).
Praktische afwijkingen
Petr. 1: kinderhuwelijken, vrouw geen keus;
Petr. 2: Geen zelfstandigheid, invloed ouders;
Petr. 3: 2e liefde – werk, hobby, huishouden – geen aandacht voor elkaar;
Petr. 4: Sexuele eenheid los van geestelijke/of omgekeerd.
Christelijk huwelijk – kan aan oorspr. plan beantwoorden – ondanks egoïsme, ondanks gevolg zondeval.
HET GEZIN
Man/vrouw – het hoofd > niet de ‘baas’; hulp niet hulpje – Abraham/Sara
- Scheppingsorde: man eerst, vrouw uit man, maar….. 1 Kor. 11 man door vrouw. Foutief beeld: man eikeboom, vrouw klimop;
- Vrouw heerlijkheid v.d. man;
- Zie Spr. 12:4; 31:23 verwierf akker, maar zat niet in de poort. Ef. 5:22 vv – verhouding: Christus – Gemeente het grote voorbeeld. 1 Petr. 3:7 – met verstand bij de vrouw wonen;
- Omgang voorbeeld voor de kinderen, elkaar als ouders nooit afvallen.
Ouders kinderen – God als voorbeeld van Opvoeder
a. Zorg onderhoud – Gen. 1:29 Matt. 7:11, goede gaven.
- Manna, water, kwakkels – wondbare spijziging zo ook wij: voor huisgenoten – 1 Tim. 5:8; 2 Kor. 12:14. Schatten vergaderen voor de kinderen.
b. Liefde, steun – Jes. 49:15 (moederzorg); Deut. 1:30 (vaderzorg). - Vgl. Paulus 1 Thes. 2:7 en 11 Liefde van God;
- Blijde, gelukkige ouders zijn de beste opvoeders.
c. Meeleven in lijden – Ex. 2:23-25; 3:9-10. - Troost – (kinderverdriet) Jes. 66:13.
Bemoedigen
d. Leiding, bescherming, vorming tot volwassenheid. - Ex. 12:51; 13:17 – nog geen strijd; Rich. 3:2 -wel strijd;
- Arendsvleugelen;
- Ex. 19:4; Deut. 32:11. Gods weg met Mozes; Geduld
- Oefenen naar eis des wegs – Spr. 22:6.
e. Onderricht – wet gegeven; Jozua 1:8; Neh. 8. - Geest onderricht: Ex. 12:26, 27; Deut. 4:9; 6:4-7; 11:18, 9; 32:45, 46; Jozua 4:21 v.v. Vgl. 2 Tim. 1:5 eerlijkheid en oprechtheid met gevoel en zachtmoedigheid;
- Ook heel praktisch: Spr. 15:1; 18:13;
- Zelfvertrouwen kweken-in afh. van God;
f. Gods tucht – correctief, preventief, educatief, medicatief – Hebr. 12:9-11; Spr. 3:12; denk aan Paulus en Job. - Gehoorzaamheid bijbrengen – besef van eigen onderdanigheid aan God;
- Spr. 13:24; 19:18; 22:15; 23:13, 14; 29:17 rekening houden met Gods heiligheid en gerechtigheid;
- Fouten leren belijden God is vergevingsgezind;
- Les van Ef. 6. Kinderen ouders eren, vaders hun kinderen niet irriteren. Denk aan de zorg van Jakob voor de lammeren.
Voorbeelden on O.T. en N.T.
Geen vleselijke oplossingen zoeken – zoals Abraham. Geen communicatie stoornis en voorkeur -zoals Izaäk. Geen verkeerd voorbeeld, slinksheid – zoals Jakob. Geen slapheid – zoals Eli.
Leiding geven – hoe?
Autoritair – duldt geen tegenspraak – geen luisterend oor, geen invoelen > intolerant.
- Manier van leiding geven vaak bepaald door: eigen gezinssituatie/cultuur;
- Beschouwing van de mens (zondaar dus roede? – maar ook beelddrager);
- Autoritair – nadruk op uiterlijk gedrag – geen motivatie > omdat ik het zeg;
- Gevolg: a. als pa weg is, springt kind uit de band.
b. Handelt alleen uit vrees voor straf, dus ontduiken.
c. Onvolwassen afhankelijkheid – opstand of bij neerleggen.
d. Geen zelfrespect ontwikkeld. In strijd met Ef. 6:4; Kol. 3:21.
Te tolerant – geen leiding als kind, geen leiding geaccepteerd als volwassene.
- Geen gehoorzaamheid geleerd, dan ook moeilijk bekeerd;
- Leren driften niet beheersen. Eli’s zonen: 1 Sam. 2:27-3.
Vereisten voor ouders – respect voor kind als beelddrager van God.
- Gevoel voor unieke behoeften/bekwaamheden van kind;
- Zorg voor de behoeften van kind;
- Besef van afhankelijk gezag; zelf onder gezag van Heer;
- Besef van eigen zondigheid;
- Grenzen weloverwogen vaststellen, niet teveel bepalingen;
- Bijbelse richtlijnen in acht nemen;
- Zorgen voor weldadige gezinssfeer (niet irriteren);
- Gedraag je zo, dat je kinderen je eren.