Hoofdstuk 1
God spreekt na de dood van Mozes, de knecht des Heren. ‘Werk moet doorgaan’ – waar zijn de opvolgers? Beschroomd? Steun op zijn belofte: Zoals ik met Mozes geweest ben, zo zal ik met U zijn.
Oproep: ‘Weest sterk en moedig’: vs. 6, 7, 9 en 18 heb je nodig om de Heer te dienen. Als je het niet bent? zie 2 Tim. 2:1 ‘Sterk je in de genade zie 1 Sam. 30:6 Sterk je in de Heer.
Voorwaarden om de Heer te dienen: Gehoorzaam aan het woord: Niet afwijken naar links of rechts 1:7, 8 niet wijken van uw mond >> spreek erover overpeins het dag en nacht >> bestudeer het nauwgezet handelt >> gehoorzaam het.
Wees trouw aan afspraken >> 21/2 stam vs. 12-15.
Luister en eer je voorgangers >> 16, 17 Hebr. 13:7, 17 en 24; 1 Kor. 6:15, 16.
Hoofdstuk 2
Verspieders >> De Heer dienen kan een gevaarlijke klus zijn!!
Rachab >> Riskeerde haar leven handelde in geloof en met voorzichtigheid, vastberadenheid koord uit raam was een getuige voor haar familie, contrast met Lot.
Hoofdstuk 3
Overtocht >> Het dienen van de Heer brengt je soms op onbekende wegen maar de Heer gaat ons voor > ark vanuit het midden > vooruit.
Heiligt u – afzondering tot Hem.
Pad door de Jordaan > met u net als bij de Schelfzee.
Zie Jes. 43:2 >> Matt. 28:20.