De vraag is niet: Kunnen belijders, mensen die zich christen noemen, nog verloren gaan? Dat kan wel.
Zekerheid: Mensen verlangen naar zekerheid: een zeker bestaan, zekerheid in huwelijk. Geloof is zekerheid Hebr. 11:1.
Gods woord spreekt over zekerheid over ‘weten’:
Verleden – kruis: ‘Ik weet dat mijn Verlosser leeft’ Job 19:25. Heden – wandel ‘Wij weten dat hun die God liefhebben, alle…’ Rom. 8:28. Toekomst – hemel ‘Wij weten als onze aardse tent ….’ 2 Kor. 5:1.
Briefje uit de hemel: Dat is er, maar het staat niet ‘op naam’ maar geldt de aan ’toonder’ 1 Joh. 5:13; 3:2.
Tegenwerping: Zekerheid weg, als je van je geloof niet zeker kunt zijn.
Daarom zien op wat God zegt:
A. Joh. 10:27, 28 ‘Ik ken ze…’ zie 2 Tim. 2:19: Heer kent die de Zijnen zijn. ‘Ik geef …eeuwige leven Joh. 6:51; 11:26; 1 Joh. 2:25. ‘Zij zullen niet verloren gaan’. ‘Niemand kan ze rukken uit mijn hand’. Tegenwerping: Herder kan schaap verliezen door leeuw maar ook doordat schaap niet langer volgt…? Maar in Matt. 7:21-23 niet ‘ik ken u niet meer, maar…..’ er staat: ze zullen niet verloren gaan.
B. Rom. 8:29-39 ‘Niets kan ons scheiden…..’
C. 2 Kor. 5:17 Gelovigen zijn een Nieuwe Schepping. Oude mens is gekruisigd Rom. 6:6; Ef. 4:22; Kol. 3:9 – vgl. Kol. 3:3; Joh. 5:24.
D. Hebr. 10:14 ‘door een offerande voor altijd volmaakt…’ Hebr. 7:25 ‘daarom kan Hij ook volkomen behouden…’
E. Onze redding is Gods zaak:
Fil. 1:6; 1 Kor. 1:8; 1 Thes. 5:23, 24; 2 Thes. 3:13; Judas vs. 1, 24; 1 Petr. 1:5; Joh. 17:11-25.
Christus: hogepriester bij God voor onze zwakheden Hebr. 2:18; 4:15, 16 voorspraak bij Vader voor onze zonden Joh. 2:1.
F. Konsekwenties van Leer:
We zijn leden van het lichaam van Christus en huisgenoten van God naam in handpalm gegraveerd: Jes. 49:16 eeuwig leven zou dan moeten kunnen sterven. 1 Joh. 5:11.
G Verzegeld: Gelovigen zijn verzegeld: Ef. 4:30; 1:13; 2 Kor. 1:22.