Romeinen 13:12
Bij de schepping noemde God het licht dag en de duisternis nacht. Gn 1
Mensen verlangen naar het licht.
1) Onze tijd wordt op twee manieren beschouwd:
a. Als dagtijd zowel voor de zondaar als voor de gelovige
Voor de zondaar
Als de tijd waarin het heil wordt aangeboden. Het is nog steeds het aangename
jaar des Heren. Het is de dag van het behoud Lk 4:19; 2 Ko 6:2
Voor de gelovige
1) Als de de dag waarin gewerkt kan worden. Jh 9:4. 5; Mt 5:14
Tegenover de nacht waarin niet gewerkt kan worden. Voor Jezus eindigend
met zijn dood, voor ons gaat de dag door
2) Als het licht waarin we wandelen Jh 11:10
b. Als nachttijd zowel voor de zondaar als voor de gelovige
Voor de zondaar
Als de nacht van de duisternis waarin de mens leeft in de zonde Jh 1:5; Mt 4:16
Lk 22:33; Hd 26:18
Eertijds waart gij duisternis Ef. 5:8
Machten der duisternis zijn werkzaam Ef. 6:12
Gelovigen zijn als zondaars uit het duister geroepen 1 Pt 2:9
Voor de gelovige
Als de nacht van duisternis in deze wereld waarin we schijnen, maar die ons
vervolgt . Waarin het licht nog niet de overwinning heeft behaald Rm 13:12
2) Gelovigen zijn kinderen van het licht geworden: 2 Ko 4: 6
3) We hebben te wandelen als kinderen van het licht
We moeten de verkeerde dingen afleggen en de goede aandoen
Kortom gezegd, we moeten welvoeglijk wandelen
Doet Jezus Christus aan Rm 13:12
U hebt hem aangedaan Gl 3:27