c Niet in het oordeel, wel voor de rechterstoel

Niet in het oordeel
Dat gelovigen niet in het oordeel komen staat in Jh 3:18a.; 5:24.
Zij zijn een nieuwe schepping, deze nieuwe schepping is Gods werk. 2 Ko 5:17
Welnu, God kan zijn eigen werk niet oordelen. Wij zijn in Christus
al geoordeeld op het kruis. Rm 6:6; Gl 2:20

Wel voor de rechterstoel
Dat gelovigen wel voor de rechterstoel komen blijkt uit: “Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een ieder ontvangt wat in het lichaam gebeurd is, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad”. Rm 14:10-13a. Bij nauwkeurig lezen merken we op:
(a) dat we niet voor onze broeder rekenschap van ons leven als gelovige hebben af te leggen, maar voor God,
(b) dat er niet staat, dat we voor de rechterstoel veroordeeld zouden kunnen worden, maar dat we ervoor gesteld en geopenbaard worden; het gaat dus niet om de kwestie van behouden of niet behouden zijn, maar we zullen rekenschap moeten afleggen van ons leven als behouden mensen;
c) dat er niet staat, dat we of goed of kwaad ontvangen, maar dat we ontvangen naardat we goed of kwaad gedaan hebben. 2 Ko 5: 10

Er staat dat Jezus Christus de de straf heeft ondergaan. Js 53:5

Met welk doel worden we geopenbaard?
De Schrift zegt dat zo: “dan zal ieder zijn lof hebben van God”. 1 Ko 4:1-5. Dit gedeelte bevat dezelfde gedachte als Rm 14: 1-13a niet wij hebben elkáár te oordelen, maar God Zelf zal ons werk aan het licht
brengen.

Behouden worden of ook loon ontvangen?
Wat gebeurt daarbij met alles wat niet bestaan kan in Gods heilig licht? Het verbrandt , dit wordt gezegd in > 1 Ko 3:13-15 Denk aan Lot die redde alleen het vege lijf, als door het vuur heen. De gelovige kan dus behouden worden zonder dat hij loon ontvangt

Schapen en bokken…
Maar hoe zit het dan met het oordeel over de schapen en de bokken Mt 25:31-46. Dat betreft toch wel hun eeuwige toestand? En hoe met het oordeel voor de grote witte troon ? Daar gaat het toch wel over de kwestie of men al of niet behouden is? Op 20:11-15

Aan de gelovigen van deze tijd is beloofd, dat de Heer zal weerkomen om hen tot zich te nemen en hen in het Vaderhuis te brengen Jh 14:1-3;1 Th 4:13-18. Het kan onmogelijk zo zijn, dat we direkt daarop met de Heer teruggaan naar de aarde om dan onder de volken vermengd te worden en er even later als ‘schapen’ weer uitgeselekteerd te worden.

Het is zelfs zo dat wij,de heiligen, de wereld zullen oordelen?” 1 Ko 6:2

In Mt.25:31-46 is sprake van drie groepen te weten schapen, bokken en ‘deze mijn broeders’. De eerste twee groepen worden heel duidelijk beoordeeld naar hun gedrag ten opzichte van de derde groep. Dit gedeelte verplaatst ons in de tijd na de opname van de gemeente waarbij God de draad met Israël weer opneemt. In de tijd van de Grote Verdrukking zie je dan ook dat er twee groepen van gelovigen zijn en wel verzegelden uit alle stammen van Israël en een grote schare die niemand tellen kan uit de volken. Op 7

Worden onze zonden voor de rechterstoel openbaar?
Er zijn uitleggers, die menen dat God voor de rechterstoel ons hele leven aan ons zal laten voorbijgaan, waarbij we een juist inzicht zullen ontvangen in dat wat tot zijn eer geweest is, maar waarbij we ook de afschuwelijkheid van onze zonden en tekorten zullen zien zoals God het ziet. Deze opvatting vindt steun in 2 Ko.5:10 ‘naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad’. Maar onze zonden zijn al weggedaan, God gedenkt ze niet meer. Zie hiervoor Ps 103:12; Js 38:17; 44:22; Mi 7:19: Jr 31:34 God komt er niet op terug.

Het gaat om rekenschap afleggen wat onze dienst voorde Heer betreft
Dit wordt ook voorgesteld in 1 Ko 3 13-15
Het betreft daar werk, dat door het vuur getest wordt. Het materiaal dat niet deugt, dat wat kwaad was, verbrandt en voor datgene wat het vuur doorstaat wordt loon uitgekeerd.

De Rechterstoel is niet schrikaanjagend!

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies