Christus is de erfgenaam en wij met Hem
Hebr. 1:2 Hij is de erfgenaam van alle dingen. Dit gaat verder dan Ps. 2:8 en Matt. 21:38. Ef. 1:10 Hij is hoofd over alles wat in de hemel en wat op de aarde is vs. 11 wij erfgenamen in Hem.
Vs. 14 Heilige Geest is het onderpand. Vs. 23 Christus als hoofd over alles gegeven aan de gemeente – vgl. Adam als hoofd > aan Eva.
Gal. 4:7 wij zijn zonen en daardoor erfgenamen. Rom. 8:16, 17 wij zijn erfgenamen van God en medeerfgenamen van Christus. Titus 3:7 erfgenamen door genade gerechtvaardigd, naar de hoop van het eeuwige leven. Jak. 2:5 armen in de wereld, maar erfgenamen van het koninkrijk.
Van dit koninkrijk geldt volgens 1 Petr. 1:3-10 dat het is:
Onvergankelijk – niet van buiten te verderven;
Onbevlekte – niet bevlekt/niet te bevlekken;
Onverwelkelijke – niet innerlijk aan te tasten, geen ‘ouderdomskwalen’.
Doel is vast, maar de reis erheen gaat met moeilijkheden gepaard.
Bekende spreuk: God heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst.