1) Verschil: a. bijbellezen – b. bijbelstudie;
- a. Bedoeld als voedsel, gids, enz. voor de ziel, stille tijd;
- b. Systematisch beter leren kennen van de bijbel.
Gezonde grondhouding
2) Voorwaarde bekeerd zijn – 1 Kor. 2. Natuurlijke mens verstaat niet geestelijk gezind zijn – 1 Kor. 3. Voorlichting H.G. Dat brengt met zich mee: onderworpen wil: Joh. 7:17;
Oprecht hart: Ps. 112:4;
Nederige geest: Ps. 119:130.
Gehoorzaam denken:
2) Kol. 10:5 Voorbeeld Ezra 7:10 – onderzoeken, volbrengen, onderwijzen. Je kunt alleen dienen met wat jezelf verwerkt hebt;
3) Bijbel aanvaarden als onfeilbare woord van God: gezag Schrift erkennen. Eigen gedachten willen opgeven: ootmoed, bescheidenheid;
4) Willen leren van anderen: God geeft leraars. Zie. 2 Petr. 3:15, 16, voorb. Timotheüs – 2 Tim. 3:16. Niet menen: Ik doe het zelf wel even. Bijbelstudie lektuur, konferenties;
5) Gaat om verheerlijking van God en Christus. Niet om kennis op zichzelf.
Gezonde start
6) Begin: alle historische delen van de Schrift doornemen om de weg van God met de mens te leren kennen. Terreinverkenning. We spreken van bijbelse geschiedenis. Christendom is een historische godsdienst;
7) O.T.geschiedenis (geldt ook voor N.T.) heeft twee doeleinden:
- Positief: Rom. 15:4, 5;
- Negatief: 1 Kor. 10:11 Dus ‘lessen’ leren;
8) Probeer een indeling van het O.T. te geven alsmede een van het N.T.
Gezond vervolg
9) Lees een boek, brief… in zijn geheel door. ‘Pak’ de hoofdinhoud, speur het doel. Voorb. Job. Sla het in een synopsis na. Verdeel boek/brief in onderdelen (Ruth, Rom.), die weer in pericopen. Bekijk en analyseer per perikoop (Rom. 5:1-11);
10) Bekijk vers voor vers op zichzelf. Ontleed het en ga alle erin genoemde begrippen na: Matt. 1:1; Joh. 3:16. Let op de samenhang waarin het vers voorkomt, de zogenaamde context. ‘A text without context is a pretext’. Neem 1 Kor. 14… Bekijk het in het licht van het karakter van het boek waarin het staat;
11) Bestudeer bepaalde berippen. Bekering, rechtvaardiging, geloof, zekerheid, enz. Let erop dat een woord of begrip niet altijd hetzelfde betekent: ‘eeuwig leven’: bij Paulus en bij Johannes. ‘rechtvaardiging’: bij Paulus en Jakobus;
12) Ga de levens van bepaalde gelovigen na. Wat is hun betekenis in de heilshistorie. Waardoor worden ze gekenmerkt. Bijvoorbeeld Abraham: tent en altaar. Bekijk wat je van ze kunt leren en ook waarin ze een waarschuwing voor je zijn.
Gezonde regels
13) Wie spreekt, wat wordt er gezegd, tegen wie? Van belang b.v. bij Job, Psalmen;
14) Wat is de reikwijdte. Geldt dit nog voor ons… wet, geen bloed. Heeft het een diepere zin …geestelijke betekenis;
15) Speel nooit het ene gedeelte uit tegen het andere. Uitverkiezing tegen bekering: Gods kant tegen de onze;
16) Verklaar moeilijke gedeelten in het licht van gemakkelijke en niet andersom;
17) Pas op voor logische conclusies: Maria moeder Gods;
18) Gulden regel: Schrift met Schrift vergelijken enigeboren … eerstgeboren.